RVU-regeling vanaf 1-1-2026

In oktober 2024 bereikten kabinet, werknemersorganisaties en werkgeversorganisaties een akkoord over het verlengen van de vervroegd uittredenregeling (RVU-regeling), een regeling die het mogelijk maakt voor werknemers in zware beroepen eerder te stoppen met werken. Er is nu een nieuw RVU-akkoord uitgewerkt dat per 1-1-2026 van kracht wordt.

RVU vanaf 1-1-2026

Net als onder de huidige, tijdelijke RVU-drempelvrijstelling mogen werkgevers vanaf 1 januari 2026 aan werknemers, die 36 maanden of minder van hun AOW-leeftijd verwijderd zijn, een RVU-uitkering toekennen. Er is een vrijgesteld bedrag (bedrag in 2025 is € 2.273 bruto per maand). Tot aan dat bedrag betaalt de werkgever daarover geen pseudo-eindheffing (de zogeheten RVU-heffing). Met de RVU-uitkering krijgen werknemers die door de zwaarte van het werk niet in staat zijn gezond werkend de AOW-leeftijd te bereiken, de mogelijkheid om eerder te stoppen met werken.
Gaat de werkgever méér aan een werknemer betalen dan de RVU-drempelvrijstelling, dan betaalt hij over het meerdere de RVU-heffing. Vanaf 2026 gaat de RVU-heffing (nu: 52%) stapsgewijs omhoog, waarschijnlijk naar 65% in 2028.
De werknemer betaalt zelf altijd belasting over de RVU-uitkering.

Toekennen RVU

De RVU-regeling kan op grond van een cao, een eigen bedrijfsarbeidsvoorwaardenreglement of een individuele regeling worden toegekend. In alle gevallen moet de afgesproken regeling voldoen aan de voorwaarden uit het RVU-akkoord. Het bedrag van de RVU-drempelvrijstelling voor 2026 is pas begin 2026 bekend.  Vanaf 2026 is het mogelijk om het fiscaal vrijgestelde bedrag met € 300 bruto per maand te verhogen – om extra ruimte te bieden voor werknemers in knellende situaties. Het is aan werkgevers en werknemersorganisaties om af te wegen en te onderbouwen of het gebruikmaken van deze extra fiscale ruimte nodig is. De werknemer kan wel zelf, bijvoorbeeld door de pensioenuitkering te vervroegen of spaargeld in te zetten, het bedrag van de drempelvrijstelling verhogen. Dat is een keuze van de werknemer, de werkgever gaat daar niet over.

Voorwaarden

Er zijn de nodige voorwaarden vastgesteld die van invloed zijn op een eventuele RVU-uitkering. Daardoor is tijdige en goede voorlichting door de werkgever aan de doelgroep in de onderneming van groot belang. Cao-partijen overleggen over de functies die in aanmerking komen voor een RVU-uitkering, omdat ze als zwaar beroep zijn ingedeeld. Ook moet TNO de regelingen valideren en beoordelen, maar die validaties zijn nog niet klaar. Het ‘expertisecentrum zwaar werk’ van TNO doet onafhankelijk onderzoek naar de zware beroepen.

Rol OR

De ondernemingsraad kan met de bestuurder overleggen over tijdstip en manier waarop werknemers met zware beroepen worden geïnformeerd over de mogelijkheid om gebruik te maken van een RVU-uitkering. Dat is te allen tijde maatwerk, want ook als – na validatie TNO – gebruik gemaakt kan worden van de regeling is er altijd rekening te houden met de eigen omstandigheden van de werknemer. HR zal zich goed moeten voorbereiden om het voortzetten van de RVU-regeling.


  • Zelf de Handreiking uitvoering RVU (versie mei 2025) downloaden? Klik hier
  • Juridische ondersteuning nodig bij de toepassing van de RVU-regeling? Neem contact op
  • Als OR aan de slag met de RVU-regeling voor de collega’s in zware beroepen? Neem contact op