SER-Fusiegedragsregels niet goed nageleefd
De Sociaal Economische Raad (SER) heeft in 2015 Fusiegedragsregels (FG) vastgesteld. Deze regels moeten bij een fusie worden nageleefd en bij problemen is er een geschillencommissie die een klacht onderzoekt en een uitspraak doet. In deze zaak zijn de bonden te laat geïnformeerd over een fusie met als reden dat er sprake zou zijn van beursgevoelige informatie.
De casus
Een bedrijf in de vastgoed, bouw & techniek en infra neemt een andere onderneming over. Aan de OR wordt advies gevraagd voor de aandelenoverdracht én over de financiering van de aanschaf. In beide gevallen adviseert de OR positief.
Daarna gaat het snel: op 20 juni 2023 ’s avonds wordt door beide partijen de koopovereenkomst getekend. De volgende ochtend worden om 7.46 uur de vakbonden geïnformeerd en 14 minuten later verschijnt er een persbericht over de overname. Op die ochtend worden ook de werknemers van de overgenomen onderneming op een personeelsbijeenkomst geïnformeerd over de verkoop van de onderneming.
Als de Autoriteit Consument & Markt (ACM) akkoord gaat met de overname gaan de bedrijven op 5-9-2023 naar de notaris voor de formele overdracht via een notariële akte.
Geschillencommissie Fusiegedragsregels
Vakbond FNV stapt naar de Geschillencommissie Fusiegedragsregels (GF) omdat over de fusie al een openbare mededeling is gedaan voordat de bonden daarover geïnformeerd zijn. Weliswaar bevatten de Fusiegedragsregels een uitzondering op de verplichting om bonden te informeren als ‘een algemeen voor het effectenverkeer geldend voorschrift’ zich tegen een dergelijke voorafgaande mededeling verzet. Daarvan zou sprake kunnen zijn als met behulp van die informatie beurskoersen beïnvloed kunnen worden en door beleggers met voorkennis gehandeld kan worden. Volgens de FNV hadden in dit geval de bonden vroegtijdig geïnformeerd kunnen worden voordat een openbare mededeling over de fusie is gedaan. De GF neemt de zaak in behandeling omdat er tijdig een verzoek door de FNV is ingediend.
Uitspraak
De GF betrekt drie aspecten in het oordeel over het FNV-verzoek.
- In de FG staat in het 1e lid van artikel 3 het volgende: ‘Vóórdat over de voorbereiding of totstandkoming van een fusie een openbare mededeling wordt gedaan, worden de verenigingen van werknemers van de inhoud daarvan in kennis gesteld’. De FNV beroept zich op deze bepaling. De bedrijven beroepen zich op de Europese Verordening marktmisbruik (Market Abuse Regulation (MAR). Het begrip marktmisbruik bevat handel met voorwetenschap, de wederrechtelijke mededeling van voorwetenschap en informatie- of marktmanipulatie.
De GF oordeelt dat de bonden dat de informatieverstrekking aan de vakorganisaties te zien is als informatieverstrekking in de normale uitoefening van werk, beroep of functie in de zin van art. 10 MAR en doet de suggestie om in bijzondere gevallen een contactpersoon van de betrokken vakbonden aan te stellen die over een aanstaand koersgevoelig besluit onder geheimhouding kan worden ingelicht. De fusiepartijen hebben niet onderzocht of er een mogelijkheid was om de bonden onder geheimhouding te informeren. De GF stelt vast dat de fusiepartijen lid 3 van de Fusiegedragsregels hebben geschonden. - De GF doet ook een uitspraak over het 4e lid van de Fusiegedragsregels. In dit lid staan feitelijk de gedragsregels voor de fusie en beogen de tijdige betrokkenheid van de vakorganisatie al in de voorbereidingsfase van een fusie. De GF stelt vast dat de bonden te laat zijn ingelicht zodat er van wezenlijke invloed op het voorgenomen besluit geen sprake is geweest. En ook als het 2e lid van artikel 3 van de FG (Indien een algemeen voor het effectenverkeer geldend voorschrift zich tegen voorafgaande kennisgeving verzet, vindt, in afwijking van het eerste lid, de kennisgeving aan de verenigingen van werknemers plaats uiterlijk op het moment waarop de openbare mededeling wordt gedaan van toepassing zou zijn), dan hadden de fusiepartijen het voorgenomen fusietraject zodanig moeten inrichten dat de bonden nog wezenlijke invloed zouden kunnen hebben op het fusiebesluit. Dat had bijvoorbeeld via een clausule in de koopovereenkomst gedaan kunnen worden door een voorbehoud te maken over de uitkomsten van het overleg met de bonden. Daarmee is er sprake van een schending van artikel 4 van de FG.
- De GF vindt de schending van art. 3 lid de FG geen ernstig karakter heeft en is niet in ernstige mate verwijtbaar is. Het oordeel wordt gemotiveerd dat er nog niet eerder een uitspraak is gedaan over de verplichtingen uit de Fusiegedragsregels en uit de MAR. Over het niet naleven van artikel 4 van de FG is de geschillencommissie minder mild. De schending van artikel 4 heeft wél een ernstig karakter en is dan ook in ernstige mate verwijtbaar omdat het artikel naar letter en strekking niet is nageleefd.
De GF-beslissing wordt op grond van artikel 33 van de FG gepubliceerd op de website van de SER. Het verzoek van de FNV de GF-beslissing via een persbericht onder de aandacht te brengen, wordt niet gehonoreerd. Volgens de GF is onvoldoende vast te stellen dat fusiepartijen doelbewust de Fusiegedragsregels hebben willen frustreren.
Commentaar
Ook ondernemingsraden worden soms voor voldongen feiten gesteld bij fusies of verkoop met als argument dat er sprake is van beursgevoelige informatie. Door het pas informeren van de OR (en van de bonden) over een fusie of overname als het besluit al genomen is ontbreekt de wezenlijke invloed die de OR op het besluit kan hebben. Artikel 20 van de WOR maakt het mogelijk om geheimhouding op te leggen aan de OR en dat kan ook over beursgevoelige informatie gaan. Overtreden van de geheimhouding kan een strafblad opleveren en een gevangenisstraf van maximaal één jaar of een boet van maximaal 25.750 euro.
- Zelf de Fusiegedragsregels 2015 lezen? Klik hier
- Zelf de uitspraak van de Geschillencommissie Fusiegedragsregels lezen? Klik hier
- Juridische ondersteuning nodig bij fusie, verkoop of overname? Stuur een e-mail
- Als OR aan de slag een fusie, verkoop of overname? Stuur een e-mail