Vakbonden staan niet altijd samen sterk

Vakbond FNV stapt naar de kantonrechter om de Landelijke Belangen Vereniging (LBV) buitenspel te zetten als een niet onafhankelijke vakorganisatie. Volgens de FNV doet LBV niet wat het zou moeten doen en frustreert ook nog eens het onderhandelen en afsluiten van cao’s.

Wat eraan vooraf ging

Zowel FNV als LBV zijn volgens artikel 2 van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomsten erkende vakbonden. De FNV verwijt echter dat de LBV dat er te veel de belangen van de werkgevers worden gediend, nauwelijks collectieve acties voert, niet democratisch georganiseerd is, geen toezicht houdt op de naleving van afgesloten cao’s en financieel afhankelijk is van werkgevers. Door die opstelling frustreert de LBV het recht van de FNV op vrije en vrijwillige collectieve onderhandelingen.Ook beroept FNV zich op verdragsconforme uitleg van de Wet cao en op de zogenoemde reflexwerking van het International Labour Organization (ILO) Verdrag. Bij reflexwerking wordt een regel op personen of groepen toegepast waar het oorspronkelijk niet voor bedoeld is.

Verbod op afsluiten cao’s

Op grond van deze argumenten wil de FNV dat LBV verboden wordt nog cao’s af te sluiten en dat LBV wordt veroordeeld tot schadevergoeding. Ook wil de FNV dat er zogenaamde prejudiciële vragen over het ILO-verdrag worden gesteld aan de Hoge Raad. te stellen aan de Hoge Raad over de uitleg en werking van het ILO-Verdrag in deze context. Een prejudiciële vraag is een rechtsvraag van een rechter aan de Hoge Raad over de uitleg van een rechtsregel. Daaraan kan behoefte bestaan als de Hoge Raad over die vraag niet eerder heeft beslist. Het gaat om vragen die zich voordoen in een concrete zaak die bij een rechtbank of gerechtshof in behandeling is.

Uitspraak kantonrechter

De kantonrechter is snel klaar met het verzoek om prejudiciële vragen te stellen. Er is geen sprake van een massaclaim o.i.d. en er zijn geen talrijke vergelijkbare geschillen waarbij deze rechtsvraag een rol speelt. Ook een inhoudelijke beoordeling is niet aan de orde.
De kantonrechter oordeelt ook dat artikel 2 van het ILO-Verdrag geen rechtstreekse werking heeft. De bepaling uit dat artikel is gericht op overheden en niet op individuele organisaties.
Volgens de Nederlandse wet worden er geen eisen aan de onafhankelijkheid van vakbonden gesteld, zoals de FNV dat bedoelt.  Volgens artikel 2 van de Wet cao moet enkel dat de bevoegdheid tot het sluiten van cao’s statutair is vastgelegd, en de LBV voldoet aan die eis. Er bestaat geen wettelijke of rechterlijke norm die bepaalt aan welke vereisten een vakbond moet voldoen om als ‘onafhankelijk’ te gelden.
Daarom handelt de LBV niet onrechtmatig naar de FNV. De FNV gaf als voorbeeld dat de LBV alsnog een cao (uitzend-cao 2021) heeft afgesloten, terwijl de andere vakbonden zich hadden teruggetrokken. Volgens de kantonrechter heeft de LBV haar keuzes voldoende onderbouwd door ledenraadplegingen en bredere afwegingen in de onderhandelingen. Dat de FNV graag andere resultaten had willen bereiken betekent niet dat daarmee de LBV onrechtmatig handelt.
Alle vorderingen van de FNV worden afgewezen, zodat het de LBV niet verboden kan worden om cao’s af te sluiten.

Commentaar

Bij cao-onderhandeling is het zaak om als betrokken bonden gezamenlijk te handelen op grond van een gezamenlijk gekozen strategie. Die eenheid wordt soms doorbroken, zoals de LBV dat bij de uitzend-cao gedaan heeft. Samenwerking moet op grond van argumenten en gezamenlijke strategie worden bereikt; een uitspraak van de kantonrechter om een bond buitenspel te zetten is dan ook geen optie.
Ook voor de ondernemingsraad geldt dat bij onderhandelingen gezamenlijk een afgesproken strategie moet worden gevolgd.


  • Zelf de uitspraak van de kantonrechter lezen? Klik hier
  • Juridische ondersteuning nodig bij onderhandelingen over arbeidsvoorwaarden? Stuur een e-mail
  • Als OR aan de slag met onderhandelingen (over arbeidsvoorwaarden bijvoorbeeld)? Stuur een e-mail