OR oneens met later invoeren van individuele salarisaanpassing

De ondernemingsraad van een internationaal industrieel familiebedrijf roept nietigheid in als de bestuurder een besluit neemt om de individuele salarisaanpassingen voortaan drie maanden later in te laten gaan. Er is niet om instemming gevraagd aan de OR, vandaar dat de kwestie bij de kantonrechter terecht komt.

Wat er aan vooraf ging

In het bedrijf was het gebruikelijk dat de individuele salarisaanpassingen per 1 januari worden doorgevoerd. Het gaat hier niet over de collectieve aanpassingen van de salarissen, maar die voor individuele werknemers. Bijvoorbeeld omdat ze goed hebben gepresteerd. Personeel en OR krijgen te lezen dat voortaan die aanpassingen niet op 1 januari, maar op 1 maart worden doorgevoerd.

De OR is van mening dat voor dit besluit de instemming van de ondernemingsraad nodig is, en roept middels een brief nietigheid in. Daarmee wil de raad voorkomen dat het besluit wordt ingevoerd zonder dat de OR daarvoor een instemmingsprocedure met de bestuurder heeft doorlopen. De bestuurder zet zijn plannen door en wil per maart de individuele salarisaanpassingen doorvoeren.

Oordeel kantonrechter

De OR beroept zich op artikel 27,1e lid, onderdeel c, waardoor de OR instemmingsrecht heeft op het vaststellen, wijzigen of intrekken van een belonings- of functiewaarderingssysteem. De kantonrechter ziet het wijzigen van datum waarop de individuele aanpassingen worden doorgevoerd niet als een wijziging van het beloningssysteem. Er is immers geen sprake van een wijziging van het systeem van toekenning van beloningen aan bepaalde functies en ook er wordt geen wijziging gebracht in de onderlinge rangorde van beloningen. Ook ziet de kantonrechter geen verband met een wijziging in de beoordelingsregeling, omdat het verschuiven van de invoeringsdatum geen rechtstreeks verband heeft met de wijze van beoordelen van medewerkers.
De OR doet ook vergeefs een beroep op een convenant uit 2015, waarin is afgesproken dat na het eerste jaar na de overname van het bedrijf voorstellen tot wijziging van bedrijfsregelingen ter instemming worden voorgelegd aan de OR. De kantonrechter oordeelt dat er geen sprake is van gewijzigde bedrijfsregelingen, dus ook deze OR-claim wordt niet overgenomen. Ook het beroep van de OR dat het besluit in strijd zou zijn met redelijkheid en billijkheid vindt geen gehoor bij de rechter.

Commentaar

Uit alle jurisprudentie over gewijzigde beloningsregelingen blijkt dat de kantonrechters vooral een oordeel uitspreken over de wijziging van het beloningssysteem. Het gaat in dat geval om de manier waarop de beloningen worden bepaald, meestal in combinatie met een beoordelingssysteem. Het gaat niet over de hoogte van de beloning, maar dus ook niet over randvoorwaarden als de datum waarop wijzigingen in de individuele beloning worden doorgevoerd. De ondernemingsraad moet bij wijzigingen kritisch beoordelen of er daadwerkelijk sprake is van een gewijzigd systeem.


  • Zelf de uitspraak lezen? Klik hier
  • Juridische ondersteuning nodig bij het wijzigen van een belonings- of beoordelingssysteem? Neem contact op
  • Als OR aan de slag met een regeling voor beloning en beoordeling? Neem contact op