Vaker stoppen met werk via RVU-regeling

Cao’s bevatten inmiddels voor zo’n 2,5 miljoen werknemers afspraken over een de tijdelijke regeling voor vervroegd uittreden (RVU). En het aantal werknemers dat er gebruik van maakt neemt toe.

RVU-regeling

Sinds 2021 bestaat een tijdelijke regeling die het voor werknemers mogelijk maakt om eerder te stoppen met werken. Deze regeling houdt in dat een werkgever vertrekkende werknemers vanaf 36 maanden voor de AOW-leeftijd maximaal € 22.488 bruto per jaar (bedrag 2022) mag meegeven, zonder dat hij daarover de RVU-heffing van 52% aan de fiscus moet betalen.

RVU-afspraken in de cao

Over het invoeren van een RVU-regeling zijn afspraken te maken in de cao. In een brief aan de Tweede Kamer heeft minister Schouten van Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen laten weten hoe vaak dat voorkomt: eind 2021 was voor minstens 43% van alle werknemers die onder een cao vallen, een collectieve RVU-afspraak gemaakt. In totaal gaat het om ongeveer 2,5 miljoen werknemers die onder deze cao’s vallen.

Niet voor iedereen

Niet iedereen kan ook terugvallen op een RVU-afspraak, zo blijkt uit de afspraken. De meeste cao-partijen komen overeen dat alleen werknemers met zware functies én een bepaald aantal dienstjaren onder de regeling vallen. In de meeste cao’s wordt ook afgesproken dat de maximale RVU-uitkering per jaar gelijk is aan het fiscaal vrijgestelde bedrag (€ 22.488 in 2022). Hoewel voor parttimers hetzelfde vrijgestelde bedrag geldt, spreken cao-partijen voor hen vaak af dat ze een bedrag naar rato van hun deeltijdfactor kunnen krijgen. Verder beperken veel cao-partijen de duur van de uitkering tot één of twee jaar in plaats van drie jaar die de wet mogelijk maakt..

UWV houdt RVU’s bij

Als een werkgever een RVU uitbetaald, dan moet hij dit opgeven in de loonaangifte. Op basis van deze registraties heeft UWV vastgesteld dat in 2021 ruim 5000 werknemers met RVU zijn gegaan. Eind april 2021 ging het nog om 1.703 werknemers. Hieronder vallen ook RVU’s die werkgevers en werknemers buiten de cao om zijn overeengekomen.

RVU haaks op personeelskrapte

Voor een deel van de werknemers is een RVU financieel niet haalbaar of aantrekkelijk. De belastingvrije RVU-uitkering is doorgaans te beperkt om van te leven. Werknemers zijn daarom eerder geneigd om een RVU-afspraak te maken als ze de financiële consequenties goed kunnen overzien en over aanvullende financiële middelen beschikken. En of werkgevers actief aan hun personeel een RVU-regeling aanbieden is ook nog maar de vraag. Personeelskrapte maakt dat werkgevers hun personeel zo lang mogelijk willen behouden.

Acties van de ondernemingsraad

De werkgever is niet verplicht om aan de regeling mee te werken, dus als de OR een intentieverklaring met de werkgever kan afspreken om de RVU aan te bieden, dan is dat de eerste stap.
Zeker in organisaties met een vergrijzend personeelsbestand is het aannemelijk dat meerdere werknemers gebruik zouden kunnen maken van de RVU-regeling. In dat geval is het van belang dat de ondernemingsraad met de bestuurder afspreekt dat personeel zorgvuldig wordt geïnformeerd over de RVU-mogelijkheden en de (inkomens)risico’s en gevolgen voor de hoogte van de pensioenuitkeringen en wat de werkgever kan bijdragen aan de uitvoering van de regeling.
Een beetje haast is geboden, want de tijdelijke regeling is al op 1-1-2021 ingegaan en loopt tot 31-12-2025.


  • Zelf de Kamerbrief over de RVU-regeling lezen? Klik hier
  • Als OR aan de slag met een RVU-regeling? Stuur een e-mail