Advies aan Hoge Raad: ‘opstarttijd’ voorafgaand aan ingeroosterde dienst is betaalde arbeidstijd
De 10 minuten die een werknemer voorafgaand aan de start van zijn rooster aanwezig moet zijn is betaalde arbeidstijd. Dat is het advies van de advocaat-generaal (AG) De Bock de Hoge Raad (HR) in haar conclusie van vandaag. In november 2024 doet de uitspraak over de vraag of de 10 minuten verplichte aanwezigheid van een callcentermedewerker voordat het rooster begint als arbeidstijd gezien moet worden, en dan ook als zodanig betaald.
AG-advies
Het is gebruikelijk dat de advocaat-generaal een advies schrijft over kwesties die aan de Hoge Raad worden voorgelegd. Het zijn uitgebreide en doorwrochte adviezen waarin alle aspecten van het vraagstuk worden behandeld. De HR volgt vaak deze adviezen op.
De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie.
Het advies volgt op procedures bij kantonrechter en gerechtshof van medewerkers en werkgevers in de callcenterbranche. Het is gebruikelijk dat callcentermedewerkers 10 minuten voor aanvang van hun shift aanwezig moeten zijn om in te loggen en software op te starten. Deze tijd krijgen de medewerkers niet betaald. Deze ‘opstarttijd’ zou beloond moet worden met salaris of met een andere vorm van beloning.
Aanleiding
Het advies van de AG volgt op een procedure die door een callcentermedewerker is gestart tegen zijn werkgever. De werknemer wil dat zijn werkgever een nabetaling doet over de opwarmtijd (10 minuten) voorafgaand aan zijn dienst. Op grond van de bij de werkgever geldende Planningsregels is de werknemer verplicht om tien minuten voor aanvang van een ingeroosterde dienst aanwezig te zijn en voorbereidende werkzaamheden te verrichten. Zowel kantonrechter als gerechtshof vinden dat deze verplichte aanwezigheid tijdens de opwarmtijd gezien moet worden als arbeidstijd en daarom ook moet worden betaald. De werkgever is in cassatie gegaan bij de HR.
In cassatie
De werkgever klaagt over het oordeel van het gerechtshof dat de tien minuten voorafgaand aan de dienst moeten worden aangemerkt als arbeidstijd, maar óók over het oordeel dat loon verschuldigd is over deze tijd. Zo vindt de werkgever onder meer dat het hof niet goed heeft gemotiveerd waarom zijn Planningsregels niet slechts een advies is en geen verplichting om tien minuten eerder aanwezig, waardoor geen sprake zou zijn van arbeidstijd. De AG ziet dat anders.
Gebiedende wijs
De bepalingen in de Planningsregels over de opstarttijd en bijbehorende werkzaamheden zijn in de gebiedende wijs geformuleerd. Daarmee is het een voorschrift en een daadwerkelijke verplichting. Van de werknemer wordt namelijk verlangd dat hij bepaalde voorbereidende werkzaamheden verricht, zodat hij bij aanvang van zijn dienst gelijk klaar kan zitten om te beginnen met zijn eerste telefoongesprek.
Loondoorbetaling
De AG behandelt ook de grief van de werkgever over de verplichte loondoorbetaling over de tijd voorafgaand aan de shift. Volgend de AG verplicht de arbeidsovereenkomst dat de werkgever loon betaald over ‘daadwerkelijk gewerkte uren’. Dat daarvan sprake is, ligt volgens de AG besloten in het oordeel van het hof dat de werknemer daadwerkelijk verplicht wordt om voorbereidende werkzaamheden uit te voeren. Volgens de AG is ook dit oordeel niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd.
Nabetaling
Ook de klacht van de werkgever over het doen van nabetalingen wordt door de AG afgewezen. Ook hier ondersteunt hij het oordeel van het gerechtshof: de verplichting tot loonbetaling over de tien minuten voorbereidingstijd volgt uit de arbeidsovereenkomst van de werknemer.
De AG adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep van de werkgever te verwerpen en de beslissing van het hof in stand te laten.
Werknemers kunnen tot vijf jaar terug betaling van hun arbeidstijd vorderen.
Uitspraak Hoge Raad
De uitspraak van de Hoge Raad is voorlopig bepaald op 8 november 2024.
Commentaar
Het is begrijpelijk dat een werkgever probeert om deze opstarttijd niet als werktijd te laten gelden en – als dat wel het geval is – dat niet te hoeven betalen. De AG steekt daar in beide gevallen een stokje voor en na de uitspraak van de HR kunnen medewerkers nabetaling van hun loon vragen over hun opstarttijd. De opstart- of overdrachtstijd wordt in de zorg vaak betaald en worden er in de cao’s afspraken over gemaakt. Zo krijgen werkneemsters in de zorg (ziekenhuis) € 80 bruto per maand als ze zich voorafgaand aan hun dienst moeten omkleden in hun bedrijfskleding.
De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.
- Zelf de het advies van de Advocaat-Generaal van de Hoge Raad lezen? Klik hier
- Juridische ondersteuning nodig bij loondoorbetaling van opstart-, omkleed- en overdrachtstijd? Neem contact op
- Als OR aan de slag met afspraken over opstart-, omkleed- en overdrachtstijd en arbeidstijden? Neem contact op