Wetsvoorstel concurrentiebeding

Werkgevers kunnen in arbeidsovereenkomsten een concurrentiebeding opnemen. Het wordt daardoor de werknemer verboden om na het einde van de arbeidsovereenkomst te gaan werken bij een concurrent van de onderneming. Ze worden daardoor beperkt in hun arbeidsmobiliteit. Een wetsvoorstel wil de huidige regels voor het concurrentiebeding moderniseren.

Bedingen in de arbeidsovereenkomst

Naast het concurrentiebeding is het ook mogelijk om een relatiebeding in de arbeidsovereenkomst op te nemen. De werknemer mag na vertrek uit de onderneming geen contacten en zaken doen met de relaties van zijn oude werkgever. Beide bedingen vallen onder de term ‘concurrentiebeding’ en hebben als doel het beschermen van de bedrijfsbelangen – ook wel bedrijfsdebiet genoemd – van de werkgever. Maar de bedingen beperken vervolgens wel de mogelijkheden van de werknemer op werk bij een andere werkgever en zorgen ervoor dat hij wel bij zijn huidige werkgever moet blijven werken. Daarnaast wordt het concurrentiebeding vaak standaard opgenomen in de arbeidsovereenkomst, zonder dat daarvoor een goede reden is.

Wetsvoorstel

Door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) is een wetsvoorstel voor internetconsultatie (t/m 15 april 2024) ingediend. Dit zijn de belangrijkste wijzigingen:

  • Maximale duur: een concurrentiebeding mag voortaan nog maar 12 maanden gelden. En spreek je toch een langere termijn af, dan is die afspraak nietig. Op dit moment is er geen beperking aan de duur, maar in de rechtspraak wordt nu 12 maanden al als norm aangehouden.
  • Geografisch bereik: in de arbeidsovereenkomst moet ook het maximale gebied worden vastgelegd waarbinnen het beding gaat gelden. Individuele afspraken kunnen gemaakt worden dat een werknemer niet bij een andere werkgever binnen een straal van bijvoorbeeld 50 kilometer, of binnen Nederland, Benelux of Europa werkzaam mag zijn. Nu is een geografisch bereik niet verplicht om in de arbeidsovereenkomst op te nemen.
  • Zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang: een aftespreken concurrentiebeding moet worden gemotiveerd door een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang. En is die motivatie niet opgenomen in de arbeidsovereenkomst, dan is het concurrentiebeding nietig en hoeft de werknemer zich er niet aan te houden. Kortom: er moet maatwerk geleverd worden, een algemene motivatie is niet genoeg. Het beding moet gericht zijn op de persoon, de functie en de werkzaamheden van de medewerker. Een concurrentiebeding voor een salesmedewerker met veel contacten met klanten zal daardoor anders opgesteld moeten worden dan een dergelijk beding voor een expeditiemedewerker.
  • Verplichte vergoeding: de werkgever moet de werknemer een vergoeding van 50 procent van het laatst verdiende maandloon gaan betalen als een concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst wordt opgenomen. De vergoeding geldt voor de periode die het beding duurt. Een werkgever die oorspronkelijk een termijn van een jaar heeft afgesproken kan die termijn verkorten en daardoor ook de verplichte vergoeding verminderen. En boter bij de vis: de werkgever moet uiterlijk op de laatste dag van de arbeidsovereenkomst de vergoeding betalen. Doet hij dat niet, dan is het beding niet meer geldig.
    samengevat: als een werkgever zijn werknemer houdt aan de maximale termijn van een jaar voor naleving van het concurrentiebeding, dan moet daarvoor een half jaar (12 x 0,5 maandsalaris) worden betaald. Als werkgevers de termijn alsnog willen verkorten, dan kan dat en gaat de vergoeding naar beneden, maar de termijn waarin het beding geldig is óók.
  • Termijn voor het inroepen van het concurrentiebeding: de werkgever moet de werknemer uiterlijk één maand voor het eindigen van de arbeidsovereenkomst laten weten of hij het concurrentiebeding inroept. Daarbij moet de werkgever aangeven of deze de werknemer aan het beding gaat houden en voor hoe lang hij dat gaat doen.

Commentaar

Het wetsvoorstel is een poging om het concurrentiebeding zodanig te regelen dat werkgevers hun bedrijfsdebiet kunnen beschermen én werknemers – met beperkingen – de mogelijkheid hebben om hun loopbaan bij vergelijkbare werkgevers te vervolgen. Vooral het aanpakken van de vanzelfsprekendheid om in elke arbeidsovereenkomst een concurrentiebeding op te nemen is een belangrijk doel. Er moet dan ook maatwerk worden geleverd in tijdsduur, geografisch gebied en motivering. Na de internetconsultatie moeten Tweede en Eerste Kamer een oordeel geven over het wetsvoorstel.
De ondernemingsraad heeft instemmingsrecht op een regeling voor het aanstellingsbeleid van de onderneming. Het wetsvoorstel kan mogelijk aanleiding zijn om nu al de standaard bepaling van een concurrentiebeding uit de nieuw af te sluiten arbeidsovereenkomsten te schrappen. De OR kan daar een initiatiefvoorstel voor indienen.


  • Zelf meedoen aan de internetconsultatie? Kijk hier
  • Zelf de memorie van toelichting lezen voor het wetsvoorstel? Klik hier
  • Juridische ondersteuning nodig bij concurrentiebedingen? Neem contact op
  • Als OR aan de slag met het aannamebeleid voor nieuw personeel? Neem contact op