Verplicht kwartier voor aanvang werk aanwezig is werk

Inmiddels is dit de derde zaak in korte tijd die bij de kantonrechter wordt besproken. Het gaat om de betaling van de tijd die een werknemer verplicht voor aanvang van het werk aanwezig moet zijn en zich moet melden. Hoort die tijd bij de werktijd, en… moet dat dan óók worden betaald?

Wat eraan voorafging

De werknemer moest zich steeds minimaal 15 minuten voor de start van zijn dienst fysiek melden bij de coördinator van het werk op Schiphol. Als de werknemer – tot twee keer toe – aan zijn werkgever om betaling van al zijn kwartiertjes vraagt krijgt hij nul op het rekest. Hij stapt vervolgens naar de kantonrechter en vordert van zijn werkgever het achterstallig loon, vakantiebijslag daarover, wettelijke verhoging en rente, verstrekking van een deugdelijke bruto/nettospecificatie op straffe van een dwangsom, buitengerechtelijke incassokosten (€ 680,02) en proceskosten.

Oordeel kantonrechter

De werkgever vindt dat de werknemer onterecht gebruik maakt van het recht om te klagen. De kantonrechter ziet dat de werknemer van begin af aan op zijn loonstroken heeft kunnen zien dat de kwartiertjes voor aanvang van het werk niet betaald worden, maar dat betekent niet dat hij er alsnog over mag klagen en een beroep mag doen op de uitbetaling. De werknemer meldt tijdens de zitting dat hij onmiddellijk heeft geklaagd toen hij ontdekte dat hij recht op uitbetaling had en dat daarvoor niet in de gaten heeft gehad. De rechter weegt op dit punt het belang van de werknemer als zwaarder dan het standpunt van de werkgever die niet in de gelegenheid is geweest om financiële voorzieningen te treffen.
De kern van de claim: is het verplicht een kwartier eerder aanwezig moeten zijn voor aanvang van de dienst te zien als arbeidstijd en ook als zodanig moet worden aangemerkt. De kantonrechter vindt van wel. De werkgever ziet het als louter een orde/huismaatregel. De kantonrechter vindt dat de werknemer in dat kwartier beschikbaar was als arbeidskracht, en dat de werknemer door de gebiedende wijs in de instructie de werknemer geacht werd zich hieraan te houden. Bovendien was de coördinator aanwezig en was er gedurende dat kwartier ook sprake van gezag.

De werknemer krijgt over 2018-2022 de kwartieren alsnog uitbetaald.

Verschil en overeenkomsten met eerdere zaken

In twee eerdere zaken is – met wisselend succes – aanspraak gemaakt op betaling van de tijd die de werknemer verplicht voor aanvang diensttijd aanwezig moest zijn. In het eerste geval moest op het werk worden ingelogd en kreeg de werknemer zijn tijd betaald, omdat hij gedurende het kwartier al tot beschikking van de werknemer stond. Een collega die vanuit huis inlogde kreeg geen gehoor bij de kantonrechter: is de werknemer op de werkplek, dan moet die zich gereedmaken voor de dienst en is die beperkt in de tijd om aan eigen zaken te besteden. Maar werkt die werknemer thuis, dan zijn de mogelijkheden om zelf nog tijd in te delen en heeft de werkgever er daar geen zeggenschap over. Dát is de doorslaggevende factor dat de kantonrechter voor de thuiswerker de 10-minutenregel niet als werktijd ziet. De vorderingen van deze werknemer worden afgewezen.
Het draait in deze zaken dus om de mogelijkheid voor de werknemer om zelf de tijd in te delen in de periode voor aanvang van het werk.
In de retailbranche komen de afhelpkwartiertjes voor. Het gaat dan om het helpen van de klanten die nog na sluitingstijd geholpen moeten worden. In die branche wordt vaak het afwikkelen van klantcontacten die voor sluitingstijd zijn aangevangen niet als werktijd gezien. Dat geldt wel als de extra tijd wordt ingeroosterd, voorzienbaar zijn en wat langer tijd nemen dan een paar minuten.
Als een werknemer gelijk krijgt kan hij tot vijf jaar terug nog betaling vorderen.


  • Zelf de uitspraak van de kantonrechter lezen? Klik hier
  • Juridische ondersteuning nodig bij het arbeidstijdenbeleid? Neem contact op
  • Als ondernemingsraad aan de slag met het arbeidstijden en roosters? Neem contact op