Vakantiedagen afboeken bij ziekte alleen na instemming of schriftelijke overeenkomst
De Hoge Raad heeft een uitspraak gedaan over het afboeken van vakantiedagen tijdens ziekte. In dit geval ging het over een werknemer die na de goedkeuring van zijn vakantie ziek werd en toch op vakantie ging. Die vakantiedagen mogen niet zomaar worden afgeboekt.
Wat eraan vooraf ging
In 2017 vraagt een werknemer een vakantie aan voor de zomer van 2018. Zijn vakantie duurt ruim vijf weken, en hij krijgt goedkeuring voor zijn aanvraag. Vlak daarna meldt de werknemer zich ziek.
Tegen de zomer van 2018 constateert de bedrijfsarts dat de werknemer niet in staat is om zijn eigen, of een andere, passende functie uit te voeren binnen de organisatie. De medewerker wil graag op vakantie; zowel bedrijfsarts als de werkgever maken geen bezwaar tegen de mededeling van de werknemer daarover. De werkgever boekt na de vakantie 29 vakantiedagen af van het vakantiesaldo van de medewerker.
Protest
De werknemer protesteert tegen het afboeken van zijn vakantiedagen. Omdat hij ziek is, gaat het om een afboeking van ziektedagen en niet om vakantiedagen. De werknemer is inmiddels uit dienst en wil dan ook uitbetaling van de – volgens hem – nog openstaande vakantiedagen. De werkgever is van mening dat hij op grond van de toepasselijke cao wél het recht heeft om de ziektedagen als vakantiedagen af te boeken. Bovendien heeft de werknemer – aldus de werkgever – hiermee ingestemd. Bij de kantonrechter krijgt de werkgever gelijk, terwijl – in hoger beroep – het gerechtshof de werknemer gelijk geeft.
Schriftelijke overeenkomst
In een schriftelijke overeenkomst kun je opnemen dat ziektedagen tijdens een vakantie worden gezien als vakantiedagen. Dit geldt wel alleen voor bovenwettelijke vakantiedagen. Het verrekenen van wettelijke vakantiedagen (4x de overeengekomen arbeidsduur per week) met ziektedagen is niet toegestaan. Een cao, zoals in bovenstaande zaak, kan ook een schriftelijke overeenkomst zijn omdat die van toepassing is op de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelt dat een werknemer die na zijn goedgekeurde vakantie ziek wordt, maar toch – met toestemming van de bedrijfsarts – op vakantie gaat, hiervoor geen vakantiedagen hoeft in te leveren. Dit wordt anders als de medewerker specifiek met het afboeken van de vakantiedagen heeft ingestemd of… wanneer het afboeken van vakantiedagen is toegestaan op grond van een schriftelijke overeenkomst. Dat wordt het schriftelijkheidsvereiste genoemd.
Als een werknemer, zoals in deze zaak, aangeeft dat hij tóch op vakantie wil, dan kan dat niet als instemming worden aangemerkt. De Hoge Raad vindt dat een medewerker nog steeds uitdrukkelijk akkoord moet gaan met het vaststellen van deze dagen als vakantiedagen.
Commentaar
Het afboeken van vakantiedagen van het verlofsaldo tijdens ziekte is alleen mogelijk als de zieke werknemer daarmee heeft ingestemd of wanneer de vakantiedagen op grond van een schriftelijke overeenkomst, zoals de cao afgeboekt mogen worden. De enkele mededeling van de werknemer dat hij – ondanks ziekte – toch met vakantie wil, is daarbij onvoldoende voor een instemming van het afschrijven van de vakantiedagen. De werknemer zal uitdrukkelijk moeten instemmen met het afboeken van de dagen.
- Zelf de uitspraak van de Hoge Raad lezen? Klik hier
- Juridische ondersteuning nodig bij de vakantieregeling in de onderneming? Neem contact op
- Als OR aan de slag met de vakantie- en verlofregeling? Neem contact op