Uitspraak Hoge Raad over adviesrecht inlenen arbeidskrachten
De ondernemingsraad heeft adviesrecht voor elk voorgenomen besluit tot het groepsgewijze inlenen van arbeidskrachten. Zo staat het in de WOR (art. , 1e lid, onderdeel g). De Hoge Raad deed een uitspraak over dit onderdeel van het adviesrecht in een zaak waarin de ondernemer met regelmaat dergelijke besluiten nam, terwijl de OR daarover geen advies kon uitbrengen.
Ondernemingskamer
De ondernemingsraad van AH eCommerce stapt naar de Ondernemingskamer (OK) om adviesrecht te claimen voor een besluit van de bestuurder om raamovereenkomsten met uitzendbureaus af te sluiten. De ondernemer werkt voor 90 procent met uitzendkrachten, die via uitzendbureaus worden ingehuurd. Deze bureaus sluiten – na een tender – een contract voor twee jaar met de ondernemer om personeel te leveren. Voorafgaand aan deze tenderprocedure hadden drie van de vier geselecteerde uitzendbureaus ook al een lopende raamovereenkomst met AH Online.
De OR is geen advies gevraagd over het afsluiten van de contracten met de uitzendbureaus. De OK heeft het verzoek van de OR afgewezen. Volgens de OK moet het gaan om een afwijking van het gebruikelijke aantrekkingsbeleid, dus een voor de onderneming ongewone groepsgewijze aantrekking van werknemers. Daarvan is hier geen sprake, omdat al jaren op deze manier wordt ingeleend. Als het gaat om een voor de onderneming gebruikelijke groepsgewijze aantrekking – via werving of inlening – van arbeidskrachten, komt de ondernemingsraad naar het oordeel van de Ondernemingskamer dus geen adviesrecht toe. De motivatie: in dit geval is er geen sprake van een besluit tot een ongewone aantrekking, dat van grote invloed kan zijn op de werksituatie van het personeel: het is dan meer van hetzelfde. De Ondernemingskamer oordeelt dat in dit geval geen sprake is van afwijking van het gebruikelijke aantrekkingsbeleid. Het gaat om een voor de onderneming gewone groepsgewijze aantrekking van arbeidskrachten. Het bestreden besluit valt daarom naar het oordeel van de Ondernemingskamer niet onder het adviesrecht van artikel 25 WOR.
Hoge Raad
De Hoge Raad (HR) denkt anders over de kwestie en is door de OR in cassatie gevraagd een uitspraak te doen. Volgens de HR komt de OR wel degelijk adviesrecht toe bij een voorgenomen besluit tot het groepsgewijze inlenen van arbeidskrachten. De HR laat weinig heel van de zienswijze van de OK: noch de tekst van artikel 25, 1e lid, onderdeel g, noch de wetsgeschiedenis, waarin slechts in algemene zin is gewezen op de bijzondere problemen die het groepsgewijze inlenen van arbeidskrachten voor de goede gang van zaken binnen de onderneming kan oproepen, biedt steun voor de door de Ondernemingskamer gehuldigde rechtsopvatting dat het “voor toepasselijkheid van het adviesrecht moet (…) gaan om een afwijking van het gebruikelijke aantrekkingsbeleid. Een voor de onderneming ongewone groepsgewijze aantrekking van werknemers”.
De HR oordeelt dat de OR adviesrecht heeft over elk voorgenomen besluit tot het groepsgewijze inlenen van arbeidskrachten, daarvoor is het niet noodzakelijk dat het besluit afwijkt van eerdere besluiten.
Commentaar
Het betreft een organisatie waarin zo’n 90 procent van het personeel uit uitzendkrachten bestaat. Een OR die niet de kans krijgt om te adviseren bij de groepsgewijze inhuur ervan staat volledig buitenspel voor dit onderdeel van het personeelsbeleid. Daar heeft de HR nu een duidelijke uitspraak over gedaan. Elke groepsgewijze inhuur is adviesplichtig, en niet alleen als wordt afgeweken van eerdere besluiten op dat gebied.
- Zelf de uitspraak van de Hoge Raad lezen? Klik hier
- Als OR aan de slag met het adviesrecht voor groepsgewijze inhuur van arbeidskrachten? Neem contact op
- Juridische ondersteuning nodig bij de toepassing van het adviesrecht? Neem contact op