Onderzoek door TNO naar hybride werken
TNO heeft onderzoek uitgevoerd naar arbeidsomstandigheden voor, tijdens en ná de coronapandemie. De pandemie veroorzaakte een toename in het (verplicht) thuiswerken. Er is nu onderzocht wat de duurzame effecten van dat hybride werken nu de medische noodzaak om thuis te werken vervallen is. De onderzoeksresultaten van TNO komen uit het NEA-COVID-19 onderzoek onder ruim 6.000 werknemers. De situatie van net voor de pandemie (eind 2019) is vergeleken met een meting in juni en juli van dit jaar.
Onderscheid in doelgroepen
TNO maakt onderscheid in het onderzoek voor vier groepen werknemers: de volledige locatiewerkers (meer dan 90% van de werktijd op locatie), de gedeeltelijke thuiswerkers (tussen 10% en 50% van de werktijd thuis aan het werk), de hoofdzakelijke thuiswerkers (tussen 50% en 80% vanuit huis aan het werk) en de volledige thuiswerkers (80% of meer van de werktijd thuis aan het werk). In veel gevallen is hybride werken niet of nauwelijks mogelijk, zoals in de maakindustrie. Maar er zijn tal van functies die – als het moet – volledig thuis uitgevoerd kunnen worden. TNO kwam in het onderzoek tot zes conclusies.
1. Aantal thuiswerkuren fors gestegen
Het hybride werken is sinds de start van de coronapandemie aanzienlijk toegenomen, en dat lijkt vooralsnog een blijvende verandering. In 2023 werkt bijna 2 op de 3 werknemers volledig op locatie, maar het aantal thuiswerkuren is fors gestegen: van gemiddeld 2,6 uur per week in 2019 naar bijna 7 uur per week in 2023. Zo’n 1 op de 3 werknemers kan regelmatig zelf bepalen waar of wanneer ze willen werken.
2. Zo’n 20% van de thuiswerkers heeft geen afspraken over hybride werken
Bijna een derde van de werknemers geeft aan regelmatig zelf te kunnen bepalen waar of wanneer er wordt gewerkt. Maar dat betekent niet dat er altijd afspraken zijn gemaakt over het hybride werken. Bij zo’n 20 procent van de werknemers die thuis kunnen werken zijn er in de onderneming helemaal geen afspraken gemaakt over hybride werken. Bij zo’n 50 procent zijn er wel informele afspraken (zoals in overleg met de leidinggevende) en bij een derde zijn de afspraken over hybride werken formeel vastgelegd, bijvoorbeeld in het personeelshandboek. Dat betekent dat voor zo’n 70 procent geen formele afspraken zijn vastgelegd in de vorm van een thuiswerkregeling.
3. Hybride werkenden zijn meer hybride gaan werken
In 2023 werkte 65 procent van de werknemers alle werkdagen op locatie, vooral omdat het werk het niet toelaat om vanuit huis te werken, en dat is minder dan voor de pandemie (71%). Werknemers die in 2023 thuiswerkten, combineerden dit bijna altijd met werken op locatie. Maar 6% van de werknemers werkte alle dagen vanuit huis. De rest werkte gedeeltelijk (14%) of hoofdzakelijk (14%) vanuit huis.
Werknemers werkten – in arbeidstijd gezien – gemiddeld 6,8 uur per week vanuit huis. Eind 2019 was dit nog gemiddeld 2,6 uur per week. Dit betekent dat er niet alleen meer werknemers thuis zijn gaan werken, maar dat vooral dat de werknemers die voor de pandemie al thuiswerkten meer uren vanuit huis zijn gaan werken. In 2023: van 5 uur per week in 2019 naar bijna 20 uur per week in 2023.
4. Bewust kiezen voor thuiswerken
De sociale aspecten van het werk, zoals de sociale contacten en samenwerking met collega’s zijn de belangrijkste redenen om (ook) op locatie te werken, vooral als de andere collega’s daar ook zijn. De belangrijkste reden om (deels) thuis te werken hangt samen met de aard van het werk, minder reistijd, een hogere productiviteit en betere concentratie.
Er zijn twee groepen thuiswerkers te onderscheiden. De gedeeltelijke thuiswerkers lijken vooral thuis te werken ‘omdat het kan en uitkomt’. De hoofdzakelijke en volledige thuiswerkers kiezen bewust voor thuiswerken. Bij volledige thuiswerkers zijn ook gezondheidsklachten relatief vaak een reden om voor thuiswerken te kiezen.
5. Minder bewegen door thuiswerk
‘Elk voordeel heb z’n nadeel’, en dat geldt ook voor het thuiswerken, omdat het vooral lijkt te zorgen voor minder beweging. De gemiddelde tijd voor het beeldschermwerk nam toe van 4,6 uur per dag in 2019 naar 5,6 uur per dag in 2023. Meer dan de helft van de werknemers zit meer dan 6 uur per dag voor hun werk achter een beeldscherm. Onder thuiswerkers geldt dit zelfs voor meer dan 8 op de 10 werknemers van toepassing. Er wordt dan ook meer gezeten: in 2023 zaten werknemers gemiddeld 5,3 uur per dag onder werktijd en 4,1 uur per dag in de vrije tijd. In 2019 zaten werknemers nog gemiddeld 4,9 uur per dag onder werktijd en 3,3 uur per dag in de vrije tijd. De overige fysieke en psychosociale arbeidsomstandigheden zijn in 2023 licht verbeterd ten opzichte van 2019.
6. Post-COVID-klachten hebben invloed op keuze voor thuiswerken
Bij ruim 80% van de werknemers met post-COVID zijn de klachten van invloed op hun werk. In 2023 had 7% van alle werknemers post-COVID. Dat betekent dat ze na hun coronabesmetting al minimaal 3 maanden klachten hadden. Het aandeel werknemers met post-COVID was het hoogst onder volledige locatiewerkers (10%). Veruit de meeste genoemde klacht is vermoeidheid (72%), gevolgd door concentratieproblemen (48%) en geheugenproblemen (41%).
Bij 84% van de werknemers met Post-COVID zijn hun klachten van invloed op het werk. Zon 55 procent heeft soms klachten, 21% vaak en 9% altijd. Ongeveer de helft van deze werknemers heeft behoefte aan aanpassingen in het werk vanwege de klachten. Het gaat dan vooral om aanpassingen in de werktijden en in de hoeveelheid werk.
Conclusie
Er is nog werk te doen in veel ondernemingen op het gebied van het hybride werken. In veel gevallen zijn afspraken niet geformaliseerd in de vorm van een thuiswerkregeling en is er risico op willekeur, omdat de ene leidinggevende daar wél en de andere daar níet voor voelt. Een duidelijke thuiswerkregeling kan bijdragen in het werven van personeel, omdat er daardoor een betere afstemming mogelijk is tussen werk en privé.
- Zelf het TNO-rapport lezen? Klik hier
- Als OR aan de slag met een thuiswerkregeling? Neem contact op