Thuiswerker heeft geen recht op loon voor tijd voorafgaand aan dienst

Al eerder heeft een kantonrechter en vervolgens ook gerechtshof bepaald dat een werknemer op het werk recht heeft op loon voor de 10 minuten die hij voor aanvang van zijn dienst al aanwezig moet zijn om in te loggen op het systeem (zie artikel Nieuwsbrief Medezeggenschap). Maar geldt dit ook voor een thuiswerker die ook 10 minuten voorafgaand aan zijn arbeidstijd moet zijn ingelogd?

De feiten

Volgens de planningsregels van het callcenterbedrijf moet een werknemer steeds 10 minuten voor aanvang van de dienst klaarzitten. De werknemer wil onder meer achterstallig loon omdat hij steeds minimaal 10 minuten voor de dienst aanwezig moest zijn en inlogwerkzaamheden moet hebben afgerond. Op het niet naleven van de 10-minutenregel staan arbeidsrechtelijke sancties, terwijl de software erg traag is. De werknemer moet dan al een half uur van te voren met opstarten beginnen. Ze wil voor deze tijd – of ten minste de helft ervan – loon ontvangen, omdat dit arbeidstijd zou zijn.

Oordeel kantonrechter

De kantonrechter beoordeelt of de werknemer inderdaad zoveel tijd nodig heeft voor aanvang van de dienst voor het opstarten van drie programma’s om thuis callcenterwerk voor de werkgever te doen, en is die tijd dan vervolgens aan te merken als arbeidstijd?
Als deze programma’s zijn opgestart, kan op de knop ‘Take Calls’ worden gedrukt. Vanaf dat moment er door klanten gebeld worden en vangt de betaalde arbeidstijd aan.
Al eerder heeft de kantonrechter en vervolgens ook het gerechtshof bepaald dat de 10 minuten die een werknemer op grond van de Planningsregels aanwezig moet zijn als arbeidstijd gerekend moet worden en dan ook betaald moeten worden.
Volgens de kantonrechter is vervolgens de hoeveelheid tijd die nodig is voor het opstarten en inloggen van belang. Is de werknemer op de werkplek, dan moet die zich gereedmaken voor de dienst en is die beperkt in de tijd om aan eigen zaken te besteden. Maar werkt die werknemer thuis, dan zijn de mogelijkheden om zelf nog tijd in te delen en heeft de werkgever er daar geen zeggenschap over. Dát is de doorslaggevende factor dat de kantonrechter voor de thuiswerker de 10-minutenregel niet als werktijd ziet. De vorderingen van de werknemer worden afgewezen. Het is onbekend of de werknemer beroep aantekent bij het gerechtshof.

Commentaar

Het instemmingsrecht van de OR heeft ook betrekking op de regelingen die voor thuiswerkers worden afgesproken. De OR zou kunnen kiezen voor eenzelfde regeling voor werknemers op het werk en werknemers die thuis werken, want ook de thuiswerker moet 10 minuten voor aanvangstijd klaarzitten. De OR kan met een initiatiefvoorstel komen om eventueel onderscheid gelijk te trekken en sowieso het probleem aan te kaarten in het overleg met de bestuurder.
Bij werknemers die op grond van cao of gerechtelijke uitspraken nog loon kunnen vorderen wordt vaak van een periode van vijf jaar aangehouden. Een werknemer die nog 10 minuten te vorderen heeft voor elke dienst heeft – bijvoorbeeld bij vier diensten per week – nog recht op 156 uur salaris.


  • Zelf de uitspraak van de kantonrechter lezen? Klik hier
  • Zelf de uitspraak van het gerechtshof lezen in een eerdere zaak? Klik hier
  • Neem contact op
  • Als OR aan de slag met een arbeidstijdenregeling/rooster? Neem contact op