Wetsvoorstel ‘Werken waar je wilt’ sneuvelt in de Eerste Kamer

Het zag er eerst niet naar uit, maar desondanks is het wetsvoorstel ‘Wet werken waar je wilt’ door de Eerste Kamer verworpen. Het belangrijkste argument voor deze keuze was dat het voorstel niet van meerwaarde zou zijn. Door het sneuvelen van het voorstel blijft alles aan regels voor het thuiswerken bij het oude.

Tweede Kamer denkt er anders over

Op 5 juli 2022 is het voorstel met een klinkende meerderheid van 125 stemmen door de Tweede Kamer aangenomen. Het initiatiefwetsvoorstel van Tweede Kamerleden Van Weyenberg (D66) en Maatoug (GroenLinks) is op 227-1-2021 ingediend, de periode waarin door de Coronapandemie het thuiswerken aan de orde van de dag was. Het voorstel is in de behandelingsperiode gewijzigd. Zo was het oorspronkelijk de bedoeling om in de Wet flexibel werken op te nemen dat een werkgever een werknemersverzoek om thuis te mogen werken alleen kon weigeren bij een zwaarwegend bedrijfsbelang. Dat idee is later wat afgezwakt tot dat werkgevers werknemersverzoeken ‘naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid’ zouden moeten beoordelen.
De Eerste Kamer zag vooral de regeldruk toenemen voor een situatie die nu al in de praktijk van alle dag redelijk probleemloos wordt geregeld. Werkgevers en werknemers kunnen daar zelf afspraken over maken; daar is geen wet voor nodig. Sommige (rechtse) partijen die in de Tweede Kamer nog vóór hadden gestemd, stemden in de Eerste Kamer tegen. Daarom werd het wetsvoorstel verworpen.

Alles blijft bij het oude

Door het afwijzen van het wetsvoorstel blijven de huidige regels van de Wet flexibel werken van toepassing. De regels voorzien in het doen van een verzoek om op een andere arbeidsplaats te werken. De werkgever kan zo’n verzoek eenvoudig afwijzen, zolang hij daarover met de werknemer in gesprek gaat om daarin zijn overwegingen voor zijn beslissing te bespreken. De Wet flexibel werken voorziet ook in de mogelijkheid om andere arbeidstijden of arbeidsduur af te spreken. In tegenstelling tot verzoeken om aanpassing van de arbeidsduur of werktijden, heeft de werkgever voor een afwijzing van het verzoek om een andere arbeidsplaats of hybride werken geen zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang nodig.

Thuiswerkregeling

De OR kan – voor zover nog niet aanwezig – het initiatief nemen om tot een thuiswerkregeling te komen. Daarin kunnen bijvoorbeeld afspraken worden gemaakt over:

  • in welke functies (of functiegroepen) thuis kan of mag worden gewerkt;
  • het aantal dagen dat de werknemer thuis kan werken;
  • de tijdstippen waarop de werknemer bereikbaar moet zijn;
  • werkplekinrichting door de werkgever, vergoeding;
  • hoe de controle op de werkplek plaatsvindt, arbeidsomstandigheden;
  • vergoedingen voor gebruik privé-uitrusting en -middelen;
  • eventuele geheimhouding en beveiliging bedrijfsgegevens;
  • aansprakelijkheid (computervirussen, beschadiging bedrijfsmiddelen, et cetera).

Het voordeel van een thuiswerkregeling is dat daardoor willekeur in afspraken en vergoedingen voorkomen wordt en personeel weet op welke afspraken een beroep gedaan kan/mag worden.


  • Zelf de Wet flexibel werken lezen? Klik hier
  • Juridische ondersteuning nodig bij een thuiswerkregeling? Neem contact op
  • Als ondernemingsraad aan de slag met een thuiswerkregeling? Neem contact op