Gewoon besluiten, geen advies vragen

Als de ondernemer de adviesprocedure voor een inkrimping van de onderneming met 17 werknemers niet goed laat verlopen, dan stapt de OR naar de Ondernemingskamer (OK). Vooral omdat de ondernemer direct al begonnen is met het uitvoeren van het besluit. De OK is duidelijk over deze handelwijze.

Aanleiding

De onderneming behoort tot een wereldwijd opererende groep van bedrijven waarin zo’n 7000 werknemers werken. In Nederland werken daarvan 524 personen, voor het bedrijf is in 2006 een OR ingesteld. Het concern heeft op 6-3-2023 via het intranet een wereldwijde inkrimping aangekondigd. De OR-voorzitter is ’s avonds tijdens een vergadering geïnformeerd over de gevolgen van de reorganisatie: voor Nederland het ontslag van 17 werknemers. De onderneming heeft op dezelfde datum per e-mail de achtergrond van de aangekondigde reorganisatie en de gevolgen voor de NL-vestiging (ontslag van 17 werknemers) toegelicht. Maar binnen een paar dagen na het concernbesluit is direct begonnen met het uitvoeren van het besluit: de betreffende werknemers zijn op non-actief gesteld, hun is de fysieke toegang tot het kantoor van ontzegd, hun laptops zijn op afstand gewist en opnieuw opgestart en zij zijn losgekoppeld van de digitale applicaties en tools van het concern.

OR huurt advocaat in

Op 10-3-2023 heeft de advocaat van de ondernemingsraad laten weten dat de OR niet is geïnformeerd over een voorgenomen besluit én daarvoor geen advies is gevraagd. Daarom is gesommeerd het besluit op te schorten en de ondernemingsraad te informeren over de status van de reorganisatie en het besluit daartoe.
Daarop heeft de ondernemer laten weten het besluit op te schorten en alsnog een adviestraject met de OR te doorlopen en dat de betrokken medewerkers alsnog mochten afzien van de reeds besloten vaststellingsovereenkomsten. Daarnaast krijgen ze weer toegang tot het kantoor.
De OR stapt naar de Ondernemingskamer, omdat het besluit nog niet definitief is ingetrokken, en eist een z.g. verklaring voor recht dat de ondernemer niet in redelijkheid heeft kunnen komen tot het besluit van 6 en 7 maart, en dat een dwangsom wordt opgelegd als het besluit en de gevolgen ervan niet volledig worden teruggedraaid. Daarnaast moet de ondernemer de advocaatkosten van de OR betalen. De ondernemer wil dat de OR niet-ontvankelijk wordt verklaard en wil ook de advocaatkosten niet betalen.

Oordeel Ondernemingskamer

Volgens de Ondernemingskamer is het besluit van 6 en 7 maart 2023 een belangrijk besluit, waardoor  17 werknemers worden ontslagen en gehele afdelingen (nagenoeg) worden opgeheven. Het besluit had daarom vroegtijdig voor advies aan de ondernemingsraad moeten worden voorgelegd. Vast staat dat de OR geen adviesaanvraag heeft gekregen en daarvoor ook niet vroegtijdig de nodige informatie heeft gekregen. Daarmee heeft de ondernemer bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot dit besluit kunnen komen. Tijdens de zitting heeft de ondernemer verklaard dat het besluit is ingetrokken, ook hebben ze verklaard dat werknemers – als ze dat willen – weer volledig aan het werk kunnen en weer toegang hebben tot alle systemen. Voor alle zekerheid gebiedt de OK dat de ondernemer zekerheidshalve de gevolgen van het besluit  – voor zover technisch mogelijk – ongedaan maakt en verbiedt uitvoering te geven aan het ingetrokken besluit. Omdat de ondernemer het besluit al heeft ingetrokken ziet de OK geen noodzaak voor het opleggen van een dwangsom.
Voor wat de vergoeding van de advocaatkosten betreft: de OK memoreert dat de ondernemer  gehouden is de volledige advocaatkosten op grond van artikel 22 WOR  te vergoeden als die redelijkerwijze noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van de ondernemingsraad. Als daar verschil van mening over bestaat, dan moet daarover door de kantonrechter en met behulp van de procedure uit artikel 36 van de WOR worden geoordeeld.

Commentaar

Het komt vaker voor dat internationale concern geen rekening houden met de adviestrajecten die op grond van de WOR voor de Nederlandse vestiging van toepassing is. In die gevallen moet eerst een adviestraject worden doorlopen, waarbij het OR-advies daadwerkelijk bij het te nemen besluit moet zijn meegewogen. Met andere woorden: het OR-advies moet er toe kunnen doen.
In dit geval heeft de ondernemer zijn besluit ingetrokken en de uitvoering ervan – zoveel als mogelijk – ongedaan gemaakt.
Het blijft natuurlijk lastig voor de betreffende medewerkers om hun keuzes voor hun toekomst te maken: blijven werken met het risico om op korte termijn alsnog ontslagen te worden, of direct gebruik maken van de afspraken uit de vaststellingsovereenkomst. Op die manier kan de onderneming ook in belangrijke mate afslanken.


  • Zelf de uitspraak van de Ondernemingskamer lezen? Klik hier
  • Als OR aan de slag met een adviesaanvraag? Neem contact op
  • Juridische ondersteuning nog bij een adviesprocedure? Neem contact op