Bestuurder eist instellen vaste commissie door GOR

Als een ondernemingsraad een vaste commissie wil instellen, dan is daarvoor de medewerking van de bestuurder nodig. In dit geval wil juist de bestuurder (samen met een deel van de GOR) dat die een vaste commissie instelt. Daarbij komt nog dat twee OR-leden in persoon worden gedaagd. Gaat de kantonrechter mee in de eisen van de bestuurder?

Wat eraan vooraf ging

De onderneming is een internationaal opererend bedrijf. Voor Nederland zijn twee kiesgroepen ingesteld: de kiesgroep Tilburg en de kiesgroep ‘rest van Nederland’. De bestuurder ervaart problemen in de samenwerking met de gemeenschappelijke ondernemingsraad (GOR)van de onderneming, vooral de kiesgroep Tilburg zou daar de oorzaak van zijn. Zo zou de constructie van een GOR (met twee kiesgroepen) niet zorgen voor een evenredige werknemersvertegenwoordiging. Daarnaast ervaren bestuurder en management onacceptabel gedrag door OR en OR-leden. De bestuurder en de kiesgroep ‘rest van Nederland’ willen dat er voor de individuele BV’s aparte vaste commissies worden ingesteld waaraan de bevoegdheden voor deze BV worden overgedragen.
De OR gaat daar niet in mee en vraagt bemiddeling bij bedrijfscommissie Markt I. Die bemiddeling lukt onvoldoende en eindigt met adviezen om de overleggen anders in te richten, een onafhankelijke voorzitter te benoemen en het de dagvaarding voor een kort geding in te trekken.
Duidelijk is wat de eisers vorderen van de kantonrechter: een bevel om vaste commissies voor de verschillende BV’s in te stellen en het overdragen van de bevoegdheden voor deze BV’s aan deze commissies. De twee werknemers die op persoonlijke titel gedagvaard zijn wijzen deze eisen af en willen dat de tegenpartij(en) de werkelijke proceskosten vergoeden. Hierdoor wordt voorkomen dat de twee OR-leden de standaardvergoeding krijgen, en die is doorgaans niet voldoende om de werkelijke kosten te dekken.

Oordeel kantonrechter

Voor een kort geding is het van belang dat er daadwerkelijk een spoedeisend belang wordt vastgesteld en is een beoordeling nodig of de vorderingen in een bodemprocedure enige kans van slagen hebben. In zo’n geval kan – vooruitlopende daarop – een voorlopige voorziening worden toegewezen. De kantonrechter is overtuigd van het feit dat de verhoudingen ernstig verstoord zijn en daarmee een spoedeisend belang is aangetoond. De eisers vinden dat de medezeggenschapsstructuur niet klopt en ze willen dat in een bodemprocedure – op grond van artikel 36 van de WOR – laten toetsen. Ze willen een OR voor elke BV, eventueel in combinatie met een centrale ondernemingsraad (COR).

De kantonrechter maakt duidelijk dat het artikel waarop de eisers zich beroepen (WOR, artikel 15, 2e lid) vooral gaat over een spiegelbeeldige situatie. Daarin wil de OR een vaste commissie instellen en wil de bestuurder mogelijk niet meewerken. In dit geval wil de bestuurder zo’n commissie laten instellen en werkt de OR niet mee.
De kantonrechter oordeelt dat het de OR is die de commissies instelt, en niet de bestuurder. In sommige gevallen kan de rechter bevelen om commissies in te stellen, maar moet daar terughoudend mee zijn. De in te stellen vaste commissies hebben doorgaans betrekking op vaste onderwerpen die in de commissie behandeld worden, zoals ‘arbo’, ‘financiën’ of ‘sociaal beleid’. Het instellen van vaste commissies per BV valt daar niet onder. De kantonrechter wijst de eisen van de bestuurder en kiesgroep Tilburg af.

Werkelijke proceskosten

De gemeenschappelijk ondernemingsraad en twee van zijn OR-leden zijn gedaagd. Die hebben ge-eist dat de tegenpartij wordt veroordeeld tot de betaling van de werkelijke proceskosten. Ze vinden dat de eisers een kansloze procedure zijn gestart: alleen de GOR kan commissies instellen, en niet de individuele OR-leden. De kantonrechter is daarom van oordeel dat het dagvaarden in persoon van de OR-leden misbruik van het procesrecht is. De eisers worden veroordeeld tot de betaling van alle door de OR-leden gemaakte kosten voor hun ondersteuning door de advocaat.

Commentaar

Deze zaak gaat over ernstig verstoorde verhoudingen binnen de medezeggenschap en tussen (een deel van de) medezeggenschap en de bestuurder/management. Of een wijziging in de medezeggenschapsstructuur daar verbetering in kan brengen is de vraag. Die wijziging tijdelijk afdwingen is op de manier waarop dat nu gedaan is niet mogelijk. De uitspraak leert ook dat OR-leden die – om welke reden dan ook – in persoon gedagvaard worden er goed aan doen om de tegenpartij te laten veroordelen tot betaling van de werkelijke proceskosten.


  • 30 juni 2023, zaaknummer: 10441435 \ VV EXPL 23-21, de uitspraak is nog niet gepubliceerd.
  • Juridische ondersteuning voor de OR nodig? Neem contact op