OR verliest bij kantonrechter
De Ondernemingsraad van Rijkswaterstaat Verkeer- en Watermanagement stapt naar de kantonrechter met het verzoek om naleving van ‘de Leidraad’, een regeling waarin roosterdiensten is vastgelegd. In zijn oordeel maakt de kantonrechter nog eens duidelijk hoe het ‘bevorderen’ uit artikel 28 van de WOR gezien moet worden.
Waar het om gaat
De Leidraad regels onder meer de planning van maandroosters en reservediensten. Reservediensten worden vooral gebruikt om flexibel om te gaan met de voorkeuren en wensen van werknemers, met uitval en incidentele wijzigingen in de benodigde capaciteit. Voor een reservedienst gelden – in principe – geen andere regels dan voor een normale dienst, behalve het gegeven dat het tijdstip van aanvang en einde van de reservedienst nog niet vaststaat. In de praktijk komt het voor dat werknemers op twee of meer opeenvolgende reservediensten worden ingepland, maar het is niet toegestaan dat een nachtdienst direct wordt gevolgd door een dagdienst vanwege de rusttijdvoorschriften van de Arbeidstijdenwet. Als daarvan sprake is, dan kan de werknemer verlof opnemen of wordt de reservedienst verplaatst naar een roostervrije dag. Er is nu een discussie ontstaan tussen de OR en de bestuurder over de mogelijkheid om roosters te wijzigen als er geen ‘behoefte’ is aan een late of nachtdienst ná een eerdere reservedienst. De OR verzoekt de kantonrechter – kort gezegd –tot naleving van de Leidraad (op grond van art. 36 lid 2 WOR).
Oordeel kantonrechter
De werkgever vindt dat de OR op twee manieren niet ontvankelijk is in zijn verzoek. Zo zou de OR niet bevoegd zijn om een procedure te starten en kan ‘de Leidraad’ in overleg tussen bestuur en GOR afgesproken en kan alleen op dat hogere niveau worden gewijzigd. Met beide argumenten gaat de kantonrechter niet mee, zodat hij vervolgens een inhoudelijk oordeel geeft. Daarbij draait het om de interpretatie van het artikel van ‘de Leidraad’ waarin is bepaald onder welke omstandigheden en op welke gronden het belang van de werknemer – dat door de door de werkgever verlangde wijziging van het definitieve maandrooster wordt geschaad – redelijkerwijs moet wijken voor het dienstbelang. Er moet steeds worden beoordeeld of de werkgever in een gewijzigde omstandigheid – als goed werkgever – aanleiding heeft kunnen vinden tot het doen van een voorstel tot wijziging van een arbeidsvoorwaarde, en of het werkgeversvoorstel redelijk is. Volgens de kantonrechter ondernemingsraad maakt dan ook terecht bezwaar tegen de door hem geconstateerde praktijk in de onderneming, waarbij een reservedienst standaard wordt verplaatst wanneer de voorafgaande reservedienst een nachtdienst wordt en er geen behoefte is aan een daaropvolgende late of nachtdienst, en de betrokken werknemer die dag geen verlof opneemt. In die gevallen vindt de wijziging plaats zonder goed overleg. ‘De Leidraad’ regelt dat het overleg enerzijds gaat over het bedrijfsbelang dat tot de voorgestelde roosterwijziging aanleiding geeft en anderzijds over de impact die de roosterwijziging heeft voor de werknemer. De kantonrechter oordeelt dat het verzoek van de ondernemingsraad ertoe zou leiden dat aan de belangenafweging, zoals opgenomen in ‘de Leidraad’, geen betekenis meer toekomt. Dat verhoudt zich niet met het voorschrift om, in het kader van het goed werkgever- en werknemerschap, alle omstandigheden van het geval te betrekken en daarvan bij de belangenafweging het relatieve, onderlinge gewicht te bepalen. Om deze reden is het verzoek van de ondernemingsraad niet toewijsbaar.
Commentaar
In de procedure wordt gereageerd op het argument van de ondernemer over de bevorderende en stimulerende taak van de ondernemingsraad (artikel 28 van de WOR), hetgeen – volgens de werkgever – iets anders is dan een toezichthoudende of handhavende taak. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat in de WOR stimulerende en bevorderende taken zijn beschreven om daarmee onderscheid te maken met de ‘toezichthoudende’ of ‘handhavende’ taak van de Arbeidsinspectie. Om te voorkómen dat de indruk zou worden gewekt dat aan de ondernemingsraad de bevoegdheid toekwam om sancties op te leggen en om ‘toezicht’ te houden ‘in de zin waarin dit woord doorgaans in het administratieve recht wordt gebruikt’, is gekozen voor de term ‘bevorderen’. Daarom is er gewoon sprake van procesrecht voor de OR op dit terrein.
- Zelf de uitspraak lezen? Klik hier
- Als OR aan de slag met een arbeidstijdenregeling? Stuur een e-mail