Nietigheid ingeroepen door de OR
Het inroepen van nietigheid klinkt als een verbale aangelegenheid, maar zo’n formele actie van de OR moet wel degelijk op papier. De kantonrechter toetst vervolgens of die nietigheid terecht is of niet. Dat inroepen is door een OR gedaan als de bestuurder een pensioenregeling wil uitvoeren waarmee de OR onder voorwaarden heeft ingestemd.
Omzetten pensioenregeling
Als een verzekeringsbedrijf zijn middelloonpensioenregeling wil omzetten in een beschikbarepremieregeling met een leeftijdsafhankelijke premiestaffel, laat de OR weten dat de instemming van de OR alleen gegeven wordt als bij de compensatiebepaling wordt uitgegaan van het 25% percentiel. De ondernemingsraad laat in zijn brief aan de bestuurder duidelijk weten dat er uitsluitend onder de voorwaarde van de compensatiebepaling van 25% percentiel met het instemmingsverzoek wordt ingestemd. Is die compensatie er niet, dan ook geen instemming.
De bestuurder laat echter weten dat de voorgestelde regeling wordt ingevoerd, zonder rekening te houden met de instemmingsvoorwaarde van de OR. Daarop roept – op grond van artikel WOR, artikel 27, 5e lid – de OR in een brief nietigheid in, waardoor formeel de bestuurder moet stoppen met het uitvoeren van de regeling.
De bestuurder doet bij de kantonrechter het tegenverzoek om de nietigheidsbesluit van de OR als onterecht te beoordelen, zodat de voorgenomen pensioenomvorming kan worden uitgevoerd.
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter vindt dat de OR tijdig nietigheid heeft ingeroepen, dat is immers binnen één maand na de mededeling van de bestuurder over het onveranderd invoeren van de pensioenregeling gedaan. De ondernemer staat op het standpunt dat de OR heeft ingestemd, onder voorwaarde. De WOR kent die mogelijkheid niet. Daar is de kantonrechter het niet mee eens.
Volgens de rechter kent het instemmingsrecht maar twee uitkomsten: wel of geen instemming, maar de OR mag best voorwaarden aan zijn instemming verbinden. Het zal de ondernemer duidelijk zijn geweest dat de OR niet instemt met de regeling zoals die werd voorgesteld, als niet aan die percentielvoorwaarde wordt voldaan.
Volgens de kantonrechter heeft de OR op de juiste manier een beroep op nietigheid gedaan. De ondernemer mag de regeling niet uitvoeren. Als hij dat toch wil, dan moet hij – in een andere procedure – bij de kantonrechter vervangende toestemming vragen.
Commentaar
Het instemmingsrecht werkt anders dan het adviesrecht. Dáár kan de OR naar hartenlust ‘mitsen’ en ‘maren’ in het OR-advies opnemen, maar bij het instemmingrechts is het overzichtelijk: De OR stemt wel, of de OR stemt niet in.
In dit geval heeft de OR wel voorwaarden verbonden met het – al dan niet – instemmen. Het risico op een scenario zoals in deze casus is daardoor groot, want wat gebeurt er als de bestuurder die voorwaarde níet overneemt?
Het alternatief voor deze OR: niet instemmen met de voorgestelde regeling, omdat hij niet volledig aan de vereisten van de ondernemingsraad voldoet. Als de bestuurder de pensioenregeling toch wil invoeren, dan moet de kantonrechter om vervangende toestemming worden gevraagd.
In deze casus is vooral een oordeel gegeven over het inroepen van de nietigheid.
- Zelf de uitspraak lezen? Klik hier
- Als OR aan de slag met een instemmingsverzoek? Stuur een e-mail