OR-lid mag niet worden ontslagen

De werkgever stapt in hoger beroep naar het gerechtshof om een OR-lid te mogen ontslaan. Volgens de werkgever heeft de werknemer met de inhoud van een vertrouwelijk document geprobeerd de werkgever te chanteren om daardoor zijn zin te krijgen in een geschil over compensatie-uren. De rechter onderzoekt of hier sprake is van een opzegverbod.

Wat eraan vooraf ging

De werkgever heeft een onderzoek ingesteld naar de urenverantwoording van de OR-leden, maar dit gaf geen aanleiding tot verder onderzoek. Wanneer de werkgever het toch nodig vindt om een onderzoek in te stellen naar de bijna 1200 compensatie-uren voor het OR-werk van de werknemer, reageert de werknemer per e-mail. In die mail geeft hij aan dat de werkgever beter eerst maar eens onderzoek moet laten doen naar de reiskosten van het interim hoofd P&O vanwege de hoogte van de daarin genoemde vergoedingen. Ook worden opmerkingen gemaakt over een contract met een uitzendbureau waarvan de directeur eerder directeur is geweest en daarom niet integer gehandeld is. De werkgever ervaart de e-mail als chantage. Daarnaast is er volgens de werkgever sprake van een datalek, want de informatie over het contract van het interim hoofd P&O is een vertrouwelijk document. De werknemer had niet van de inhoud van het document op de hoogte mogen zijn, maar daarboven op heeft hij het document ook verspreid. De werkgever vraagt ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

Oordeel gerechtshof

Het hof ziet de e-mail  als niets anders dan dat de werknemer deze e-mail heeft geschreven uit verontwaardiging en boosheid over de twijfels die de interim directeur en het interim hoofd P&O van de werkgever hadden over zijn integriteit (de declaratie van compensatie-uren), in relatie tot hun eigen integriteit (de reiskostenvergoeding zonder daarvoor te reizen). Er is volgens het hof dus geen sprake van chantage.
Ook wat het datalek betreft is het hof van oordeel dat onder deze omstandigheden niet van de werknemer kon worden verlangd dat hij het datalek zou bespreken met juist deze mensen, omdat de werknemer juist van deze mensen het vermoeden had dat zij niet integer handelden.
Het gaat hier om integriteitskwesties op het hoogste niveau, in dat geval kan het de werknemer in de gegeven omstandigheden niet worden verweten dat hij het datalek niet meteen heeft gemeld.
Het hof weigert daarom ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van het opzegverbod van art. 7:670 van het Burgerlijk Wetboek.

Commentaar

In deze casus houdt het opzeggen van de arbeidsovereenkomst verband met het OR-lidmaatschap. De bescherming voor het OR-lid is daarom van toepassing, ondanks het gegeven dat het OR-lid op een andere wijze zijn oordeel over de integriteit van de leidinggevenden had kunnen communiceren.


  • Zelf de uitspraak van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch lezen? Klik hier