OR-voorzitter wordt gewaarschuwd door bestuurder

De kantonrechter wordt om een oordeel gevraagd als de OR-voorzitter van de bestuurder een officiële waarschuwing in zijn personeelsdossier krijgt en geweigerd wordt die waarschuwingsbrief in te trekken. Is hier sprake van benadeling als gevolg van zijn OR-lidmaatschap?

Wat eraan vooraf ging

De OR-voorzitter heeft al vaker conflicten met zijn werkgever. Een mediationtraject heeft niet veel succes gehad en er is een onafhankelijk procesbegeleider ingehuurd om de samenwerking te verbeteren. Het bedrijfsreglement verwacht van elke werknemer om zich aan de gedragscode te houden; er wordt collegiaal, respectvol en algemeen geaccepteerd gedrag verwacht.
De bestuurder stuurt een officiële waarschuwing aan zijn OR-voorzitter, omdat hij zich tijdens een OR-vergadering onacceptabel negatief heeft uitgelaten over een OR-collega en overige werknemers van de ondernemer. De ondernemingsraad en voorzitter wil dat die waarschuwing wordt ingetrokken. Uiteindelijk komt de kantonrechter eraan te pas.
Volgens de OR-voorzitter is er sprake van benadeling als gevolg van zijn OR-lidmaatschap (artikel 21 van de WOR). Dat artikel bepaalt dat een OR-lid niet door zijn OR-lidmaatschap mag worden benadeeld of om die reden mag worden ontslagen. De werkgever daarentegen ziet het gedrag van de OR-voorzitter als een schending van de gedragscode in de onderneming en heeft de voorzitter niet anders behandeld dan elke andere werknemer die de gedragscode overtreed.

Oordeel kantonrechter

De kantonrechter grijpt terug op een arrest van de Hoge Raad (26-6-1992). Op grond daarvan oordeelt de kantonrechter dat de officiële waarschuwing gezien moet worden als benadeling, en dat die benadeling een gevolg is van het OR-lidmaatschap van de werknemer. De waarschuwingsbrief gaat in zijn geheel over het functioneren van de medewerker als OR-voorzitter en over de onacceptabele uitlatingen over collega’s en bestuurder die hij in die functie heeft gedaan.
De kantonrechter is duidelijk in zijn oordeel: de waarschuwingsbrief moet worden ingetrokken, maar het vonnis heeft niet als conclusie dat de OR-voorzitter ongestraft zijn boekje te buiten mag gaan met als verweer dat hij dat doet als OR-lid. Artikel 21 biedt de mogelijkheid aan de werkgever om disciplinair op te treden als hij bijvoorbeeld tijdens het werkoverleg de eerder genoemde uitlatingen zal doen. Hij verwijst naar een uitspraak uit 2013 in een vergelijkbare zaak.
Daarnaast is het mogelijk om met een beroep op artikel 13 van de WOR de kantonrechter te vragen om een OR-lid van alle of enkele OR-taken te ontheffen als hij het overleg met de bestuurder ernstig zou belemmeren. De brief moet uit het personeelsdossier worden verwijderd.

Commentaar

Deze casus laat zien dat de benadeling als gevolg van het OR-lidmaatschap door de rechter serieus genomen wordt. Maar de OR-voorzitter dient zich wel aan de gedragscode te houden. Waarschijnlijk zal er opnieuw een waarschuwingsbrief in het personeelsdossier komen als de voorzitter zich op andere momenten grievend over collega’s uitlaat.
Volgens de advocaat Steven Jellinghaus van deze ondernemingsraad maakt een procedure op grond van artikel 13 vooralsnog geen kans. Daarvoor is een dossier nodig waaruit blijkt dat het overleg tussen bestuurder en de OR door het gedrag van het OR-lid wordt belemmerd. En dat dossier is er niet.


De beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant d.d. 5-1-2022 is nog niet gepubliceerd.