Wijziging van de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen
De Eerste Kamer heeft aan de regering gevraagd om een beter uitvoerbaar en communiceerbaar alternatief voor het uitgestelde uitbetalingsmoment. Door het opschuiven van de invoeringsdatum krijgen de pensioenuitvoerders meer tijd om zich voor te bereiden op ‘het bedrag ineens’.
Verschillende invoeringsdata
Op 1-1-2021 is door het besluit op 12-1-2021 van de Eerste Kamer met terugwerkende kracht de Wet bedrag ineens, RVU (Regeling voor Vervroegde Uittreding) en verlofsparen deels in werking is getreden. Alleen voor het onderdeel over het ‘bedrag ineens’ is besloten de invoering daarvan met een jaar op te schuiven naar 1-1-2023. Nu wordt er gemikt op 1 juli 2023, zodat pensioenuitvoerders meer tijd krijgen om zich op de uitvoering voor te bereiden.
Geboortedatumproblematiek
Een belangrijke reden om de invoering van het ‘bedrag ineens-onderdeel’ uit te stellen ligt in de geboortedatumproblematiek. De Tweede Kamer vond het voorstel van de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen oneerlijk voor de mensen die het bedrag ineens ontvangen in het jaar waarin zij AOW-gerechtigd worden, en een naar rato (oplopende) AOW-premie betalen over het bedrag ineens. Naar gelang hun AOW-gerechtigde leeftijd later in dat jaar valt, is er langer en dus een hoger percentage AOW-premie verschuldigd over het bedrag ineens ten opzichte van de situatie dat hun AOW-gerechtigde leeftijd in het begin van dat jaar valt. Een werknemer heeft geen invloed op zijn geboortedatum en daarmee ook niet op de datum waarop de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt. De heffing over een bedrag ineens kan daardoor als oneerlijk worden ervaren door een persoon die later in het jaar AOW-gerechtigd wordt ten opzichte van personen die eerder in het jaar AOW-gerechtigd worden, omdat iemand over een bedrag ineens meer AOW-premie moet betalen naarmate zijn AOW-gerechtigde leeftijd later in het jaar ligt.
In de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen is nu als oplossing voor de geboortedatumproblematiek geregeld dat deelnemers die met pensioen gaan voorafgaand aan het jaar of in het jaar waarin de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt, de keuze hebben om een bedrag ineens niet tot uitkering te laten komen op de pensioeningangsdatum, maar uit te stellen tot de maand februari van het jaar volgend op het jaar waarin de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt. Hierdoor hoeft een deelnemer geen AOW-premie te betalen over het bedrag ineens. Met deze oplossing is tevens rekening gehouden met de wens uit de Tweede Kamer om maatwerk te kunnen bieden aan álle deelnemers.
- Meer lezen over de RVU? Klik hier
- Zelf Wet herziening bedrag ineens lezen? Klik hier
- Zelf de memorie van toelichting lezen? Klik hier
- Als OR aan de slag met de wettelijke vertrekregelingen voor personeel? Stuur een e-mail