Preventie en aanpak van seksueel overschrijdend gedrag

Zo’n 30 procent van de werkende vrouwen heeft wel eens te maken gehad met aanranding of een andere fysieke vorm van seksuele intimidatie. En maar liefst 61 procent van de vrouwen heeft op het werk te maken gehad seksueel getinte opmerkingen, grappen, schunnige woorden, sissen of ander vervelend taalgebruik. Alle reden om er – ook als OR – actief wat aan te doen!

Ook mannen hebben (18 procent) last van seksueel getint taalgebruik. Niet alleen vrouwen zijn slachtoffer van seksueel overschrijdend gedrag. Dergelijk gedrag is er in woorden, gebaren en daden:

  • Woorden (verbale intimidatie): Denk hier aan seksueel getinte opmerkingen, grappen, intieme vragen stellen of toespelingen;
  • Gebaren, gezichtsuitdrukking (non-verbaal): Bijvoorbeeld staren, seksueel gerichte gebaren, of het tonen van seksueel getinte of pornografische afbeeldingen (ook via mail, WhatsApp of sms);
  • Direct lichamelijk contact (fysiek): Hieronder worden alle vormen van ongewenst lichamelijk contact verstaan. Dit kan een arm om de schouder zijn, beetpakken, knijpen, zoenen, de weg versperren, aanranden of zelfs verkrachten. In iemands ‘comfortzone’ komen kan ook een vorm van fysieke seksuele intimidatie zijn. Verplicht zoenen krijgen op je verjaardag, terwijl je dat niet wil, is daar een voorbeeld van.

Kortom: ‘elke vorm van verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag met een seksuele connotatie dat als doel of gevolg heeft de waardigheid van een persoon aan te tasten, in het bijzonder wanneer een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende situatie wordt gecreëerd.‘

Een veilig klimaat

Elke werkgever moet op grond van de Arbowet zorgen voor een veilig werkklimaat. Dat geldt niet alleen voor val- en struikelgevaar e.d., maar ook voor de gevaren die de persoonlijke integriteit aantasten. Zo’n klimaat ontstaat niet vanzelf, daar moet actief aan gewerkt worden. Enerzijds door het opstellen van een duidelijk protocol over wat als gedrag niet getolereerd wordt, en waarop ook gehandhaafd wordt als het wordt overschreden.

Rol leidinggevenden

Leidinggevenden moeten – net als ouders naar hun kinderen – gewenst gedrag voorleven. Een zero tolerance-beleid is nodig om ongewenst gedrag direct aan te pakken. Tegelijkertijd hoort de opvang van slachtoffers en de klachtenprocedure goed geregeld te zijn. Bijvoorbeeld door het aanstellen van onafhankelijke vertrouwenspersonen en een heldere klachtenregeling en meldproces, op grond waarvan de klachtencommissie een klacht – met hoor en wederhoor – kan onderzoeken en behandelen.

Rol ondernemingsraad

Elke OR heeft zijn bevoegdheden om dit onderdeel van het personeelsbeleid goed te regelen. Zo is er bijvoorbeeld instemmingsrecht op (wijziging van) een klachtenregeling. Ook de rol van de vertrouwenspersoon moet daarin geregeld worden. Ook de risico-inventarisatie- en evaluatie (RI&E) en het medewerkersonderzoek (MO) moet door de OR van instemming worden voorzien. Zorg ervoor dat er gericht gevraagd wordt naar ervaringen met seksueel grensoverschrijdend gedrag. Ook het plan van aanpak dat op grond van de RI&E en MO wordt gemaakt moet door de OR van instemming worden voorzien.
Kortom: er staat de OR niets in de weg om een actieve rol te kiezen om overschrijdend gedrag aan te pakken.
De Arbeidsinspectie heeft een basisinspectiemodule gemaakt om bij onderzoeken naar ongewenst gedrag te gebruiken. Check zelf of de organisatie een goed antwoord heeft op de inspectievragen die in de module staan, en pak eventuele omissies direct aan.


  • Zelf de ‘Basisinspectiemodule Intern ongewenst gedrag lezen? Klik hier
  • Als OR aan de slag met seksueel grensoverschrijdend gedrag? Stuur een e-mail