Wie is aansprakelijk voor schade door meeroken op het werk?
Je kunt het je bijna niet meer voorstellen, maar er zijn heel wat jaren geweest waarin werknemers dagelijks in de rook van hun collega’s hebben gewerkt en dat dit normaal gevonden werd. Maar welk oordeel heeft de rechter als een werknemer door dat passief meeroken gezondheidsschade oploopt?
Werkgever aansprakelijk
De niet-roker krijgt rokerslongen en COPD en stelt zijn werkgever aansprakelijk voor zijn gezondheidsschade. Die heeft hij opgelopen door zijn werk in een zorginstelling waarin niet alleen door zijn collega’s, maar ook door de cliënten werd gerookt. Volgens de kantonrechter had zijn werkgever hem moeten beschermen tegen de risico’s die aan het inademen van rook kleven. De rechter vindt ook dat voldoende is aangetoond dat de COPD van de werknemer het gevolg is van meeroken op het werk. Er wordt nog een schadestaatprocedure gevoerd om de hoogte van de schade te bepalen.
Recht op een rookvrije werkplek
Vanaf 2004 is het recht op een rookvrije werkplek van kracht. Tot die tijd werd een niet-rokende werknemer geacht in de rook van zijn collega’s of cliënten te werken. In deze zaak bij de kantonrechter werd dat rookverbod niet gehandhaafd, zodat er langer sprake was van blootstelling aan de rook. Werkgevers zijn op grond van de Arbowetgeving verplicht te zorgen voor gezonde en veilige arbeidsomstandigheden. Ze moeten dan ook werknemers beschermen tegen de risico’s die ze op het werk lopen. In dit geval heeft de werkgever nagelaten zijn werknemer te beschermen tegen de tabaksrook van collega’s en cliënten.
Bij de GGZ-instellingen werkt het anders
Voor de GGZ-instellingen is het rookverbod voor cliënten nog niet van kracht, al is de afspraak gemaakt dat die in 2025 ook rookvrij zijn. De bewoners mogen dan niet meer roken in de gebouwen roken, ook niet op hun eigen kamer. Tot die tijd worden werknemers in die instellingen dus niet beschermd tegen meeroken. De vraag is nu of werkgevers in de GGZ dit risico willen blijven nemen of zullen besluiten eerder te zorgen voor een rookvrije werkplek.
Eerdere uitspraak Hoge Raad
In 2009 heeft de Hooge Raad het vonnis van het gerechtshof bekrachtigd. Een medisch secretaresse stelde haar werkgever (een ziekenhuis) aansprakelijk voor de gezondheidsschade die ze door rokende collega’s heeft opgelopen. De rechtbank vond destijds dat er voldoende causaal verband is aangetoond tussen de (verergerende) gezondheidsklachten en de oorzaak ervan door het passief meeroken. De werkgever werd voor 50% aansprakelijk gesteld, omdat de kans dat de schade ontstaan is door blootstelling aan sigarettenrook op het werk geschat werd op 50%.
Rookruimtes verboden
Sinds 1 januari 2022 gelden strengere regels voor roken in bedrijven en instellingen. Vanaf die datum is het niet langer toegestaan om te roken in rookruimtes in bedrijfspanden en gebouwen van instellingen. Het gaat met name om afsluitbare rookruimtes. Een uitzondering geldt op dit moment nog voor privéruimtes in het pand, zoals bijvoorbeeld de eigen kamer van een bewoner van een zorginstelling. Buiten roken op het bedrijfsterrein, bijvoorbeeld onder een afdak, mag nog wel, mits de werkgever daarvoor toestemming geeft. Bij steeds meer bedrijven is ook het roken op het bedrijfsterrein verboden.
Werkgevers dienen het rookverbod na te leven. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) kan ze daarop steekproefsgewijs en onaangekondigd controleren.
Voor de fervente rokers kan de werkgever een aanbod doen voor begeleiding bij het stoppen met roken. Voorlichting over de risico’s van het roken hoort daar ook bij.
Voor de ondernemingsraad is het van belang dat het rookbeleid in de onderneming passend is bij wat de wet voorschrijft. Ook het erop toezien dat de gemaakte afspraken worden nageleefd behoort tot de taak van de OR (artikel 28 van de WOR).
- Zelf de uitspraak van de kantonrechter lezen? Klik hier
- Zelf de uitspraak van de Hoge Raad lezen? Klik hier
- Als OR aan de slag met het rookbeleid in de onderneming? Stuur een e-mail