Wegwijzer Seksuele Intimidatie op het werk
De recente onthullingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag in allerlei branches en sectoren maken het meer dan noodzakelijk om dergelijk gedrag aan te pakken. TNO heeft in al 2020 in opdracht van het ministerie van SZW de Wegwijzer Seksuele intimidatie ontwikkeld. Het helpt organisaties om seksueel grensoverschrijdend gedrag op het werk aan te pakken en te werken aan een blijvende cultuurverandering. Daar heeft de OR ook een rol in.
Herkennen van seksueel grensoverschrijdend gedrag
In de wegwijzer staan voorbeelden waarmee je kan herkennen wat seksueel grensoverschrijdend gedrag is. Dat gaat niet alleen in de vorm van ongewenst lichamelijk contact, maar ook non-verbaal en in woorden. En tegenwoordig moeten we daar ook de ongewenste foto’s van geslachtsdelen toe rekenen. Extra alertheid is nodig als er ook sprake is van machtsverhoudingen tussen collega’s, zoals leidinggevende-medewerker of medewerker-stagiaire.
De wegwijzer geeft ook praktische informatie en tips voor een passende aanpak van seksuele intimidatie op het werk.
Een passende aanpak in drie stappen
In drie stappen naar een passende aanpak van seksuele intimidatie op het werk:
- Wat is seksuele intimidatie?
- Herken en erken seksuele intimidatie!
- Wat kan jij tegen seksuele intimidatie doen?
De stappen worden uitgebreid beschreven en met voorbeelden toegelicht. Van belang is dat er in ieder geval een meersporenbeleid gevoerd moet worden. Het eerste spoor is dat van de preventie, zodat verdere overschrijdingen niet meer voorkomen en de bedrijfscultuur voor iedere werknemer veilig is. Het tweede spoor is dat wat nodig is om bij overschrijdingen in te grijpen. Dat gaat over de ondersteuning van de medewerker die slachtoffer is geworden van grensoverschrijdend gedrag, maar ook over de manier waarop een klacht kan worden ingediend, de klacht wordt behandeld en de dader kan worden aangepakt.
De RI&E en ongewenste omgangsvormen
Bedrijven en organisaties zijn verplicht preventief beschermende maatregelen te treffen (Art 2.15 lid 2 Arbowet), een beleid op te stellen en medewerkers voor te lichten over de risico’s van psychosociale arbeidsbelasting (PSA) waaraan ze worden blootgesteld (Art. 3.2 Arbowet). Hier dient invulling aan te worden gegeven in de Risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) en het plan van aanpak (Art.5 Arbowet). Daar horen ook de ongewenste omgangsvormen bij. De RI&E gaat niet alleen over de veiligheid en fysieke gezondheid van de werknemers, maar ook over hun welzijn. De PSA maakt dan ook een belangrijk onderdeel van de RI&E uit. In veel organisaties wordt het PSA-onderzoek in de vorm van een medewerkersonderzoek (MO) uitgevoerd. Zowel op de RI&E als op een MO heeft de ondernemingsraad instemmingsrecht. Op die manier kan er voor worden gezorgd dat ook over grensoverschrijdend gedrag in het MO vragen worden gesteld. Natuurlijk moet er snel werk worden gemaakt van de geconstateerde problemen in de vorm van een plan van aanpak (PvA). Ook hier heeft de OR instemmingsrecht, zodat de grootste risico’s als eerste worden aangepakt.
In de RI&E dienen, naast alle andere arbeidsrisico’s die voorkomen in de organisatie, de omvang van de risico’s van blootstelling aan verschillende vormen van PSA te worden geïnventariseerd. In het plan van aanpak bij de RI&E dient vervolgens te worden aangegeven hoe deze risico’s worden aangepakt en op welke termijn dat gebeurt.
- Zelf de ‘Wegwijzer seksuele intimidatie op het werk’ downloaden? Klik hier
- Als OR aan de slag met de aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag? Stuur een e-mail