Geen instemmingsrecht voor wijziging jubileumregeling

Als een ICT-ondernemer de jubileumregeling aanzienlijk versobert wil de COR dat daarvoor instemming wordt gevraagd. De kantonrechter geeft de COR gelijk, maar in hoger beroep krijgt juist de ondernemer gelijk. Wat heeft hier gespeeld?

Aanleiding

De COR en de ondernemer spreken in 2011 een ondernemingsovereenkomst af (artikel 32 van de WOR). Daarin staan onder meer de volgende bepalingen:

In 2011 sloten Atos en de COR een ondernemingsovereenkomst in de zin van art. 32 lid 2 WOR. Daarin is onder meer bepaald:

  • Bestuurder en COR voeren overleg over alle arbeidsvoorwaarden en regelingen.
  • In beginsel wordt eenmaal per jaar overleg gevoerd over de (eventuele) wijzigingen van arbeidsvoorwaarden. (…) Partijen streven ernaar om over dat totale pakket overeenstemming te bereiken. Over de hoogte van de beloning wordt wel overleg gevoerd maar hoeft geen overeenstemming te worden bereikt. Deze kan eenzijdig door de ondernemer worden vastgesteld.
  • Partijen zijn zich ervan bewust dat onderdelen van het Arbeidsvoorwaardenreglement vallen onder het instemmingsrecht van de COR. Wanneer er over de wijzigingen in het Arbeidsvoorwaardenreglement overleg is zal de COR zich niet beroepen op het instemmingsrecht (…).

Eind december 2016 heeft de ondernemer een instemmingsverzoek bij de COR ingediend om de jubileumregeling aan te passen. Door de aanpassing komt het extra maandsalaris dat voorheen werd uitgekeerd te vervallen. De COR stemt daar niet mee in. Eind 2017 heeft de ondernemer een aanvullend besluit aan de COR voorgesteld. Deze aanvulling komt erop neer dat de besparingen als gevolg van het afschaffen van de jubileumuitkering zullen worden geïnvesteerd in een extra en individueel opleidingsbudget voor de werknemers. De COR stemt ook met dit voorstel niet in. Op 22 juni 2018 laat de COR weten dat de betrokken medewerkers toegang krijgen tot alle informatie en correspondentie over de afschaffing van de extra jubileumuitkering. De ondernemer vindt deze stap niet acceptabel.
De ondernemer zet in juni 2018 zijn voornemen tot versobering van de jubileumregeling door. De COR stapt naar de kantonrechter en wint op hoofdpunten. De ondernemer gaat in beroep bij het gerechtshof.

Oordeel kantonrechter

De kantonrechter oordeelt dat het besluit tot wijziging van de jubileumregeling geen besluit is tot vaststelling, wijziging of intrekking van een beloningssysteem (WOR, art. 27, 1e lid, onderdeel c). Volgens de kantonrechter wordt met het voorstel van Atos niet het beloningssysteem, maar de hoogte van de jubileumuitkering gewijzigd. Daarmee is er geen sprake van een instemmingsplichtig besluit.  Toch moet van de kantonrechter de ondernemer de regeling van 2017 voortzetten, omdat niet duidelijk is dat er tussen partijen overeenstemming is bereikt. De kantonrechter oordeelt ook dat er geen geheimhouding opgelegd mag worden en dat de COR niet aan die geheimhouding gebonden is.

Gerechtshof

Het gerechtshof komt in hoger beroep voor een deel tot andere conclusie. Het hof is het eens met de kantonrechter voor wat het instemmingsrecht betreft: het wijzigen van de hoogte van de jubileumuitkering is geen instemmingsplichtige aangelegenheid. De jubileumuitkering is een eenmalige beloning voor het langdurige dienstverband van de werknemer en is daarmee een – afhankelijk van de lengte van het dienstverband – onderdeel van het loon. Door de voorgenomen wijziging van de jubileumregeling en het omzetten ervan in een individueel opleidingsbudget, wordt de systematiek van een dergelijk beloningssysteem niet gewijzigd.
Volgens het gerechtshof is ook geen sprake van een besluit tot wijziging van een regeling op het gebied van de personeelsopleiding (WOR, artikel 27, 1e lid, onderdeel f). De voorgenomen wijziging bepaalt immers enkel dat aan de jubilaris een individueel opleidingsbudget toekomt in plaats van de uitkering van een extra maandsalaris. Het besluit regelt niet de inhoudelijke aspecten van de opleiding(sregeling). De terbeschikkingstelling van een individueel opleidingsbudget wordt niet als een personeelsopleiding te beschouwd.

Geheimhouding

Het hof doet ook een uitspraak over een eventueel instemmingsrecht op het wijzigen van de jubileumregeling dat door de ondernemer in het leven is geroepen. Volgens het hof heeft de ondernemer om instemming verzocht op basis van de ondernemingsovereenkomst, en niet op grond van een overeengekomen uitbreiding van het instemmingsrecht van de COR.
De ondernemer heeft in het hoger beroep betoogt dat de kantonrechter artikel 20 van de WOR (dat gaat over de geheimhouding) verkeerd heeft uitgelegd en toegepast. Duidelijk is dat de COR de benodigde informatie al aan (een deel van) de werknemers heeft gegeven. Dat betekent dat het door de ondernemer ingestelde hoger beroep op dit punt niets meer verandert in de situatie. De stukken zijn niet meer geheim, dus eisen dat de COR geheimhouding moet betrachten is zinloos. Op dit punt krijgt de COR van het hof wel gelijk.

Commentaar

Er valt over een drietal aspecten wat te zeggen:

  1. Door het ontbreken van een cao in de onderneming is er t.a.v. de arbeidsvoorwaarden een ondernemingsovereenkomst met de COR. Dat in die overeenkomst het instemmingsrecht van de COR op sommige onderdelen wordt uitgesloten is niet juist. Moraal: ga niet over één nacht ijs als een dergelijk convenant afgesproken wordt. Het instemmingsrecht van een (C)OR wordt beperkt als de opgesomde regelingen inhoudelijk in een cao geregeld zijn. In dit geval is er geen cao, dus kan het instemmingsrecht voor de regelingen in artikel 27 niet beperkt worden.
  2. Bij het wijzigen van beloningsregelingen gaat het al gauw over de hoogte van de beloning, en dat valt juist buiten het instemmingsrecht. Dat recht gaat over het instellen, intrekken en wijzigen van een beloningssysteem, en in dit geval wordt het systeem niet gewijzigd, maar de hoogte van de beloning.
  3. Verplicht geheimhouden wat al bekend is in de onderneming heeft geen zin. Om dan toch in hoger beroep geheimhouding te eisen is dan onzinnig. En er valt ook wel wat te zeggen over het toepassen van geheimhouding als een personele regeling wordt gewijzigd. Over het algemeen is openheid daarover naar de medewerkers toe van belang voor het creëren van draagvlak voor het te nemen besluit.