Een kennelijk niet onredelijk besluit

Juristen stoppen vaak dubbele ontkenningen in hun teksten. Dat is ook het geval in het vonnis van de Ondernemingskamer in een zaak waarin de OR probeert een bestuurlijke fusie van tafel te krijgen.

De feiten

De OR van een welzijnsorganisatie gaat in beroep tegen het besluit om een bestuurlijke fusie aan te gaan. Deze welzijnsorganisatie is werkzaam in een negental gemeenten. De bestuurder concludeert – na onderzoek – dat de continuïteit van de organisatie gevaar loopt. Hij stuurt de OR een adviesaanvraag om per 1-1-2021 tot een bestuurlijke fusie te komen met twee andere organisaties en gezamenlijk een koepelorganisatie op te richten. De OR vindt dat de adviesaanvraag geen acceptabele basis is voor een verantwoord besluit. De raad geeft vervolgens dan ook een negatief advies, o.a. omdat de adviesaanvraag nog steeds onvolledig is.
Er volgt nog een adviesaanvraag, waarop de OR nogmaals negatief adviseert. De OR ziet in de adviesaanvraag aannames zonder deugdelijke onderbouwing en potentiële grote financiële risico’s zonder voldoende informatie daarover. Ook heeft de raad bezwaren tegen de gevolgen die het besluit voor de governance en de verdeling van de bevoegdheden heeft.
Als de bestuurder zijn besluit doorzet gaat de OR in beroep.

Ondernemingskamer

De Ondernemingskamer (OK) ziet dat de ondernemer een gefaseerde besluitvorming toepast. Dat is op grond van vaste rechtspraak toegestaan mits er voldoende waarborgen zijn voor de invloed van de medezeggenschap in de verschillende fases. De OK ziet dat tijdens deze eerste fase om tot een bestuurlijk besluit te komen de OR voldoende mogelijkheden heeft gehad om in redelijkheid tot een advies te komen. De adviesaanvraag bevat voldoende motivatie voor het te nemen besluit en er is voldoende informatie gegeven over de financiële gevolgen. Daarom vindt de OK dat de  – aan de ondernemingsraad  – aangevoerde feiten en omstandigheden ‘niet kunnen leiden tot het oordeel dat de bestuurder bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot het bestreden besluit heeft kunnen komen’.

Commentaar

Elke adviesaanvraag moet bij wet aan een viertal voorwaarden voldoen. Zo moet het besluit helder zijn, inclusief de motieven om dat voorgenomen besluit te willen nemen. Er moet melding worden gemaakt van de gevolgen voor het personeel van het te nemen besluit en de voorgestelde maatregelen om die gevolgen op te vangen. In dit geval heeft de OK getoetst over de adviesaanvraag voldoende informatie heeft bevat en de OR de ruimte heeft gekregen om – in redelijkheid – tot een advies te komen. Dat is het geval geweest, zodat de bestuurder zijn voorgenomen besluit kon doorzetten. De OK vermijdt daarbij om op de stoel van de ondernemer te gaan zitten en beoordeelt dan ook niet of het besluit zelf in orde is, maar oordeelt over de manier waarop OR-advies en bestuurlijk besluit tot stand gekomen zijn.


  • Zelf de uitspraak van de Ondernemingskamer lezen? Klik hier
  • Als OR aan de slag met een adviesaanvraag? Stuur een e-mail