Ondernemingsraad wil andere medezeggenschapsstructuur
Een veel voorkomend gevolg van grote organisatiewijzigingen is dat de medezeggenschapsstructuur moet worden aangepast. Dat gaat niet altijd zonder verschil van mening. Bij de Belastingdienst kiest een van ondernemingsraden voor een hoger beroep bij het hof, nadat de raad van de kantonrechter geen gelijk gekregen heeft. Hoe kijkt het hof aan tegen de gevolgen van een organisatiewijziging voor de medezeggenschap?
Al in 2017 besluit de minister van Financiën de topstructuur van de Belastingdienst te wijzigen. Een jaar later wordt die nieuwe structuur ingevoerd. Een gevolg daarvan is dat ook de medezeggenschap opnieuw vormgegeven moet worden. Door de veranderingen in de zeggenschap is ook aanpassing van de medezeggenschap nodig. Voor vijftien stafdiensten (3000 medewerkers) binnen de Belastingdienst wordt één gezamenlijke ondernemingsraad ingesteld. Een van de oude ondernemingsraden is het niet met deze gang van zaken eens. Ze willen dat er voor de stafdiensten aparte ondernemingsraden worden ingesteld in plaats van één grote.
Bij de kantonrechter heeft de OR verzocht om het besluit om één OR in te stellen nietig is en dat verdere handelingen om die ene OR in te stellen gestaakt moeten worden. Bij de kantonrechter krijgt deze OR geen gelijk. Daarom gaat de OR in hoger beroep bij het gerechtshof.
Oordeel gerechtshof
Het hof vindt dat de ondernemingsraad onvoldoende heeft onderbouwd dat de verschillende stafdiensten zelfstandig opererende eenheden zijn die zich in het maatschappelijk verkeer onder een eigen naam presenteren. Het hof trekt de conclusie dat ze niet als afzonderlijke ondernemingen kunnen worden beschouwd (zie artikel 1, 1e lid onderdeel c van de WOR). Daarom zijn ook artikel 2 en 3 niet van toepassing op de stafdiensten.
Het hof heeft ook gekeken of het alternatief – het instellen van afzonderlijke ondernemingsraden voor de stafdiensten – een goede optie zou zijn. Het hof komt tot het oordeel dat er in dat geval versnippering van de medezeggenschap ontstaat, hetgeen niet bevorderlijk is voor een goede toepassing van de WOR.
De slotconclusie is dat de OR onvoldoende heeft onderbouwd dat de instelling van één OR voor alle stafdiensten niet bevorderlijk is voor een goede toepassing van de wet.
Commentaar
Voor ondernemingsraden zijn de keuzes voor een andere indeling van de medezeggenschap altijd lastig. De keuzes komen aan bod bij het advies dat de OR over de veranderingen in de organisatie geeft. Als de bestuurder afwijkt van het OR-advies over de nieuwe mz-structuur ontstaat er de mogelijkheid om in het kader van het adviesrecht van de OR naar de Ondernemingskamer te gaan. In dat geval is vooral het antwoord op de vraag ‘heeft de bestuurder in redelijkheid een besluit over de mz-structuur kunnen nemen?’ van belang.
Bekeken moet worden wat er aan de zeggenschap in de onderneming veranderd en wat dit betekent voor de medezeggenschap. Daarbij is de vaststelling of de nieuwe mz-structuur bijdraagt aan een goede toepassing van de wet altijd een lastige. De vraag of een bedrijfsonderdeel als zelfstandige eenheid kan worden gezien, moet beantwoord worden.
Artikel 1 van de WOR stelt een drietal voorwaarden:
- Er moet sprake zijn van een organisatorisch verband;
- Er moeten in het samenwerkingsverband mensen werkzaam zijn die hun werkzaamheden verrichten op grond van een arbeidsovereenkomst of een publiekrechtelijke aanstelling;
- Het samenwerkingsverband moet in de maatschappij als een zelfstandige eenheid optreden. dat wil zeggen zich naar buiten tegenover het publiek als een zelfstandige eenheid presenteren.
Deze OR had er ook voor kunnen kiezen om bemiddeling aan de Bedrijfscommissie overheid te vragen, maar is voor een rechtsgang gegaan.
Er is soms ook sprake van eigen belang; OR-leden willen niet van hun OR-lidmaatschap af en als er gekozen wordt voor één OR, dan is het aantal zetels beperkt. Het is dan te begrijpen dat zo’n OR liever blijft bestaan en daarom de vorming van één OR aanvecht.
- Zelf de uitspraak lezen? Klik hier
- Als ondernemingsraad aan de slag met de vormgeving van de medezeggenschap? Stuur een e-mail