De limitatieve opsomming in het 1e lid van artikel 27
Het instemmingsrecht van de ondernemingsraad is lang niet voor alle personele regelingen van toepassing. Het eerste lid van artikel 27 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) bevat een zogenaamde limitatieve opsomming van de regelingen waarop de OR wél instemmingsrecht heeft. Onlangs deed de kantonrechter een uitspraak over het stoppen van de reiskostenvergoeding door de ondernemer. De gemeenschappelijke ondernemingsraad nam daar geen genoegen mee en stapte naar de kantonrechter
Nietig verklaren
De GOR wilde dat de kantonrechter het besluit van de ondernemer om de reiskostenvergoeding tijdelijk stop te zetten nietig zou verklaren. Als de kantonrechter daarin mee zou gaan, dan moet de werkgever de reiskostenvergoeding blijven betalen, óók als er door het thuiswerken geen reiskosten worden gemaakt.
Volgens de ondernemer was er geen instemmingsverzoek nodig, omdat in het arbeidsreglement al is vastgelegd dat de reiskostenvergoeding tijdelijk stop gezet kan worden bij een langere afwezigheid van werknemers. De GOR vond dat het tijdelijk stop zetten van de vergoeding wél instemmingsplichtig is, omdat daardoor het arbeidsreglement gewijzigd zou worden.
De kantonrechter stelt vast dat de OR geen instemmingsrecht op grond van de limitatieve opsomming van regelingen in artikel 27 toekomt, ook al zijn er mogelijkheden waarmee de OR dat instemmingsrecht wél heeft op de niet opgesomde regelingen. Een reiskostenregeling wordt niet in artikel 27 genoemd, dus is het instemmingsrecht van de OR niet van toepassing. De GOR verliest dan ook de rechtszaak.
Ondernemingsovereenkomst of cao
De ondernemingsraad kan wel degelijk instemmingsrecht hebben op regelingen die níet in artikel 27 zijn opgesomd. Dat kan doordat daar met de bestuurder afspraken over gemaakt zijn, bij voorkeur vastgelegd in een ondernemingsovereenkomst (artikel 32 van de WOR) of omdat de cao die bevoegdheid aan de ondernemingsraad geeft. Check dan ook uw cao op de extra bevoegdheden die de ondernemingsraad op grond van de cao heeft.
Commentaar
Er valt natuurlijk wel wat te zeggen voor het standpunt van de OR dat de reiskosten doorbetaald moeten worden, ook als er geen reizen worden gemaakt. Vaak hebben werknemers een auto aangeschaft voor hun woon/werkverkeer en de vaste lasten als onderhoud, afschrijving of aflossing lening, verzekering en wegenbelasting lopen gewoon door, ook als de auto op de oprit blijft staan.
Maar de route om via de kantonrechter de doorbetaling te garanderen was bij voorbaat al een verloren moeite, omdat de reiskostenregeling – op grond van de WOR – niet instemmingsplichtig is. Mogelijk had de OR het verder geschopt met valide argumenten in plaats van juridisch getouwtrek.
- Zelf de uitspraak van de kantonrechter lezen? Klik hier
- Als OR aan de slag met de reiskostenregeling? Stuur een e-mail