Toetsing van RI&E’s blijkt niet op orde
Er is nog werk te doen om de risico-inventarisaties en -evaluaties (RI&E) te laten voldoen aan de wet. Vooral de toetsing van de RI&E moet beter. Dát is de conclusie van een onderzoek door Inspectie SZW naar de kwaliteit van de toetsingen. En… wat kan de OR met deze uitkomsten?
Arbowet en Arbobesluit verplichten de ondernemer dat zijn RI&E getoetst moet worden door en gecertificeerde arbokerndeskundige. Dat kan een veiligheidskundige, een arbeidshygiënist, een arbeid- en organisatiedeskundige of bedrijfsarts zijn. Het is de bedoeling dat door de toetsing wordt vastgesteld dat de RI&E een volledig en betrouwbaar beeld geeft van de arbeidsomstandigheden. De kwaliteit van de toetsing is niet overal op orde, want – maar liefst – driekwart van de RI&E’s is niet volledig of betrouwbaar.
Driekwart getoetste RI&E’s niet volledig of betrouwbaar
Maar een kwart van de RI&E’s is op orde. De kwaliteit van de RI&E neemt toe als de toetsing is gedaan door een arbokerndeskundige en betrekking heeft op de gevaarsaspecten binnen de eigen kerndeskundigheid (Veiligheidskunde, Arbeidshygiëne, Arbeid- & Organisatiedeskundigheid).
Zo zal een gecertificeerde hogere veiligheidskundige de RI&E van een industriële locatie beter kunnen beoordelen op de veiligheidsaspecten dan een gecertificeerde bedrijfsarts.
Overigens dient een RI&E naast de veiligheidsaspecten óók de gezondheids- en welzijnsaspecten in de inventarisatie en -evaluatie mee te nemen.
Het toetsen zelf is niet goed geregeld
De wetgever heeft dan wel een toetsing verplicht gesteld, maar er is geen gestandaardiseerde werkwijze om die toetsing uit te voeren. Een wettelijk normenkader ontbreekt voor de inhoud van de toetsing en van het eindproduct. Daarnaast is er – behoudens dit onderzoek – geen of weinig toezicht op de rechtmatigheid en kwaliteit van de toetsing. Daarmee wordt het voor de ondernemingsraad lastig om – voordat met de RI&E-opzet wordt ingestemd – vast te stellen of de toetsing op orde is.
De belangrijkste bevindingen uit de onderzoek
- Driekwart van de getoetste RI&E’s in de steekproef is niet volledig en/of betrouwbaar na toetsing;
- Van de afgegeven bewijzen van toetsing (n=77) zijn er 50 die door de toetser afgegeven positief oordeel bevatten, terwijl in de praktijk blijkt dat in 36 van die 50 gevallen dit niet positief beoordeeld had mogen worden. Er is dan sprake van een vals positief oordeel;
- Bij 27 van die 36 gevallen betreft het een (vals positief) oordeel van een gecertificeerde arbokerndeskundige. Ten opzichte van het totaal ‘niet in orde’ bevonden getoetste RI&E’s (n=56) is dat bijna de helft (27 van de 56);
- De kwaliteit van door gecertificeerde arbokerndeskundige getoetste RI&E’s is beter dan toetsingen verricht door andere typen toetsers (bedrijfsartsen en onbevoegden of niet-gecertificeerden);
- De kwaliteit van toetsingen door gecertificeerde arbokerndeskundige is groter indien de toetsing een gevaarsaspect betreft dat valt binnen het bereik van het eigen certificaat.
Uit de enquêtes en interviews zijn de volgende bevindingen genoteerd:
- Werkgevers ervaren de RI&E en de toetsing ervan als een log instrument en een papieren tijger;
- Werkgevers en certificaathouders rapporteren ervaring met onvoldoende vakbekwaamheid en kennis van de gecertificeerde arbokerndeskundige als het gaat om de taak ‘toetsen hele RI&E’;
- Certificaathouders rapporteren onvoldoende vakbekwaamheid bij collega’s en gebrek aan kennis bij de werkgever over wat er in de RI&E moet staan, wil deze volledig en betrouwbaar zijn;
- Certificaathouders zien het als een risico voor de kwaliteit van de toetsing als certificaathouders de RI&E toetsen op gevaarsaspecten die vallen buiten de reikwijdte van eigen arbokerndeskundigheid.
Bedrijfsartsen zijn de slechtste toetsers
In de steekproef waren 77 getoetste en door de inspecteur beoordeelde RI&E’s opgenomen. Daarvan waren 7 door een bedrijfsarts individueel uitgevoerde toetsingen en 3 door bedrijfsartsen in combinatie met een multi-team. Uit het onderzoek blijkt dat deze bedrijfsartsen het minst goed presteren van alle toetsers in het onderzoek. Een verdiepend onderzoek naar de oorzaak en de gevolgen lijkt op z’n plaats.
Onbevoegden toetsen veel RI&E’s
Van de 77 RI&E’s uit het onderzoek zijn er 14 getoetst door iemand die daarvoor niet bevoegd is. Dat zegt feitelijk niets over de kwaliteit van de RI&E zelf, maar wel over de wijze waarop de toetsing ervan is georganiseerd.
Gevolgen van onvoldoende RI&E’s
Een RI&E die niet aan de voorwaarden voldoet geeft een onbetrouwbaar beeld van de veiligheids- gezondheids- en welzijnssituatie in de onderneming. En als op zo’n RI&E een plan van aanpak wordt gemaakt, dan sluit dat plan niet aan bij wat er daadwerkelijk aangepakt moet worden, maar door de RI&E met gebreken niet is vastgelegd. Het levert daarmee risico’s op voor het personeel.
Aandachtspunt voor de OR
De ondernemingsraad heeft instemmingsrecht op de organisatie van de RI&E. Daarbij hoort dus ook de toetsing ervan als de inventarisatie en -evaluatie is afgerond. Beoordeel of de toetsing door een gecertificeerde deskundige wordt gedaan en dat die daadwerkelijk in staat is om een goed oordeel over de kwaliteit van de RI&E te geven. Het is aan te bevelen een toetser te kiezen die de sector kent en zijn oordeel geeft na een rondgang door de onderneming. Spreek de bestuurder erop aan als in het instemmingsverzoek voor de RI&E de toetsing niet duidelijk geregeld is.
- Onderzoeksrapport SZW lezen? Klik hier
- Als OR aan de slag met de RI&E voor de organisatie? Stuur een mail