Geen mondkapje, geen loon
Het dragen van een mondkapje is zo langzamerhand ingeburgerd. In openbare ruimten en in het openbaar vervoer is het dragen ervan verplicht. Maar wat als een werknemer de verplichting om zo’n kapje te dragen niet nakomt, terwijl de werkgever dat wel eist? De kantonrechter doet daar een uitspraak over.
Situatie
Een werknemer werkt als chauffeur voor een banketbakkerij. Hij weigert een mondkapje te dragen als de werkgever dat verplicht stelt. Daarom stopte de werkgever met het uitbetalen van het loon en zette de werknemer op non-actief.
De chauffeur stapt naar de kantonrechter om de betaling van achterstallig salaris te vorderen en dat hij weer toegelaten zou worden op het werk.
Uitspraak kantonrechter
De rechter oordeelde dat de werkgever instructies mag geven aan zijn personeel. In dit geval de verplichting om een mondkapje te dragen. De werkgever is immers verplicht om te zorgen voor een veilige en gezonde werkomgeving en daarom besmetting met het coronavirus moet proberen tegen te gaan. Ook al wordt de effectiviteit van het mondkapje in de samenleving betwist, het dragen ervan draagt bij aan de veiligheid en gezondheid van personeel en klanten.
De kantonrechter bepaalde ook dat de werkgever geen verschil in functies hoeft te maken. De chauffeur hoefde alleen een mondkapje te dragen op de vestigingen van de ondernemer, maar in zijn bedrijfswagen bijvoorbeeld niet. De rechter vond dat de werkgever er juist belang bij heeft om bij het geven van de instructie één lijn te trekken. Alleen als iedereen zich houdt aan de verplichting om een mondkapje te dragen zal de maatregel effectief zijn.
De werknemer moet zich onvoorwaardelijk houden aan de instructies van de werkgever. Als hij dat niet doet, dan kan de werkgever hem de toegang tot het werk ontzeggen én zijn de uitbetaling van zijn loon opschorten.
Dragen van een mondkapje en de OR
Het mondkapje valt onder de persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s). De werkgever heeft de mogelijkheid om op grond van het instructierecht uit het Burgerlijk Wetboek (Artikel 7:660 BW) het personeel te instrueren om een mondkapje te dragen. Daarvoor is de instemming van de ondernemingsraad noodzakelijk en is het wel wenselijk om – ter verhoging van het draagvlak voor de maatregel – met de ondernemingsraad te overleggen. Het betreft immers een regeling op het gebied van de arbeidsomstandigheden. Voor tijdelijke regelingen is in de regel de instemming niet vereist, maar het is de vraag hoe tijdelijk dit dragen van een mondkapje in dit geval is.
- Zelf de uitspraak van de kantonrechter lezen? Klik hier
- Als ondernemingsraad aan de slag met PBM’s en arbeidsomstandigheden? Stuur een e-mail