‘Eens kijken of we de gehele OR kunnen ontslaan’

De ondernemingsraad van een textielbedrijf wil van de opgelegde geheimhouding af, zodat de raad de achterban over een op handen zijnde reorganisatie kan raadplegen. Daarop dreigde de directie de gehele ondernemingsraad te ontslaan. Kan dat zomaar?

Bij de ondernemingsraad worden twee reorganisatievoorstellen ingediend, beiden met ontslag van 40 tot 50 werknemers tot gevolg. De raad heeft beide voorstellen afgewezen vanwege de onvoldoende onderbouwing van de voorstellen. Maar als ze de achterban willen raadplegen dreigt de directie met ontslag voor de voltallige ondernemingsraad. Aan de OR is geheimhouding opgelegd, en de directie wil die geheimhouding niet opheffen.
De ondernemingsraad vindt het dreigement van de directie onacceptabel en overweegt  – in overleg met de bonden – een geding bij de kantonrechter.

Ontslagbescherming OR-leden

Elk OR-lid geniet op grond van artikel 21 van de WOR en het Burgerlijk Wetboek (boek 7, titel 10, afdeling 9) bescherming tegen ontslag en overige benadeling. Het is de vraag of het schenden van geheimhouding – op zichzelf al een misdrijf – een voldoende reden is om een OR-lid te mogen ontslaan. In zo’n dergelijk geval zal de kantonrechter een uitspraak moeten doen over het ontslag. In dit geval wordt de gehele ondernemingsraad bedreigt met dat ontslag en worden de ontslagbepalingen door de directie ingezet om de ondernemingsraad ten opzichte van hun achterban monddood te maken.

Uitsluiting OR-lid

Er bestaat ook een mogelijkheid om een OR-lid voor alle of bepaalde werkzaamheden uit te sluiten (artikel 13 van de WOR). Daarvan kan sprake zijn als het betreffende OR-lid het overleg van de |OR en het overleg van OR met de bestuurder ernstig belemmerd.
Ook hier kan die uitsluiting er alleen komen als de kantonrechter daarvoor toestemming geeft. Zowel de ondernemingsraad zelf als de bestuurder kan zo’n verzoek bij de kantonrechter indienen. Het verzoek zal terdege middels bewijzen onderbouwd moeten worden.

Omgaan met geheimhouding

In 2014 heeft de SER een aanbeveling gedaan over de geheimhouding. Het opleggen van geheimhouding zou eerder uitzondering dan regel moeten zijn. Artikel 20 van de WOR regelt het opleggen van de geheimhouding. Van belang bij het opleggen van die geheimhouding zijn drie te maken afspraken:

  1. Wat is het geheim: wat moet er precies geheimgehouden worden. Zo kan het al wel bekend zijn dat het bedrijf verkocht wordt, maar moet de partij die het gaat kopen geheim gehouden worden. Vraag door als niet duidelijk is wat er nu vertrouwelijk gehouden moet worden;
  2. Voor wie is het een geheim: als het management op de hoogte is van de vertrouwelijke informatie, dan kan je er als OR-lid met hen over spreken. In dat geval is er geen sprake van het schenden van geheimen;
  3. Hoe lang moet het geheim gehouden worden: soms is er sprake van een embargo en geldt de geheimhouding tot een bepaald moment. Het is handig om te weten wanneer de geheimhouding niet langer van toepassing is, zodat er vrijelijk met de achterban over gepraat kan worden.

  • Zelf de aanbevelingen van de SER lezen? Klik hier
  • Als OR aan de slag met geheimhouding? Stuur een e-mail