Reparatie derde WW-jaar
De vakbonden waren het er destijds niet mee eens dat de WW-duur en de duur van de WGA- loongerelateerde uitkering werden beperkt. Al in 2013 spraken zij met de werkgevers en het kabinet in het Sociaal Akkoord af dat de WW en de duur van de WGA-loongerelateerde uitkering weer verlengd zouden worden via afspraken in de cao’s. Het overleg tussen werkgevers- en werknemersorganisaties heeft echter tot mei 2017 geduurd.
Stichting PAWW opgericht
Het akkoord tussen werkgevers en werknemers heeft inmiddels geresulteerd in de oprichting van de stichting PAWW. PAWW staat voor Private Aanvulling WW en loongerelateerde WGA. Binnen de stichting is een fonds gevormd, van waaruit werknemers een uitkering kunnen ontvangen na afloop van de wettelijke WW- of loongerelateerde WGA-uitkering.
Wanneer is er recht op uitkering
Om recht te hebben op een aanvulling vanuit het fonds is het noodzakelijk dat in de op de werknemer van toepassing zijnde cao is opgenomen dat de PAWW van toepassing is en dat men hierbij is aangesloten. Als in de cao de PAWW is opgenomen, dan is de regeling verplicht voor alle werkgevers en werknemers die bij deze cao zijn aangesloten. Vanuit de PAWW vindt dan een uitkering plaats na afloop van de wettelijke WW- of loongerelateerde WGA-uitkering, mits aan de voorwaarden is voldaan. Zo moet de werknemer op de laatste dag van de wettelijke uitkering nog geen of nog niet volledig betaald werk hebben gevonden. Hiervan is sprake als de werknemer minder verdient dan 87,5% van het oude inkomen, zoals dit ook in de Werkloosheidswet is opgenomen.
Hoogte en duur
Werknemers die door de beperking van de maximale duur een korter recht op WW of een loongerelateerde WGA-uitkering hebben, kunnen aanspraak maken op een uitkering vanuit het fonds. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de werknemer met een arbeidsverleden van 38 jaar. Op basis van het oude stelsel zou deze werknemer recht hebben op WW gedurende een maximale periode van 38 maanden. Op grond van de nieuwe regeling heeft deze werknemer straks nog maar recht op een wettelijke WW-uitkering gedurende maximaal 24 maanden. De PAWW keert in deze situatie na afloop van de wettelijke WW-uitkering gedurende maximaal 14 maanden uit als de werknemer nog geen nieuwe baan heeft gevonden of een baan van geringere omvang. Deze 14 maanden is ook direct de absolute maximale duur van de uitkering vanuit de PAWW.
De hoogte van de uitkering is in beginsel gelijk aan de wettelijke uitkering en de duur van de uitkering wordt bepaald door te kijken naar het oude stelsel van WW en WGA en dit af te zetten tegen het nieuwe stelsel.
Voorbeeld
Een werknemer wordt op 1 januari 2020 werkloos en heeft op dat moment een arbeidsverleden van 14 jaar. Op basis van het nieuwe stelsel heeft de werknemer recht op een WW-uitkering gedurende een periode van 12 maanden. De eerste 10 dienstjaren geven namelijk recht op 1 maand WW en de hier op volgende 4 dienstjaren geven recht op ½ maand WW per dienstjaar. Op basis van het oude stelsel zou deze werknemer recht hebben op een WW-uitkering gedurende een periode van 14 maanden; namelijk 1 maand WW per dienstjaar. Als in de cao van deze werknemer is bepaald dat men is aansloten bij de PAWW, dan krijgt deze werknemer vanuit het fonds een uitkering voor een periode van 2 maanden, zijnde het verschil tussen de oude en de nieuwe berekeningssystematiek.
Nieuw reglement
Op 23 juli 2018 is een nieuw reglement van kracht geworden dat een belangrijke wijziging bevat ten opzichte van het vorige reglement over de hoogte van de uitkering.
Zoals eerder gemeld, kan de Stichting een aanvulling verlenen na het einde van de loongerelateerde WGA-uitkering. De (ex-)werknemer ontvangt op dat moment een loonaanvullings- of vervolguitkering. Naast de WGA-uitkering, eventueel loon en de aanvullingsuitkering vanuit de Stichting kan de werknemer mogelijk ook nog recht hebben op een uitkering vanuit een arbeidsongeschiktheidspensioen of een andere arbeidsongeschiktheidsverzekering. Het totale inkomen kan, door de samenloop van deze uitkeringen en inkomsten, hoger worden dan 100% van het ongemaximeerde dagloon. Hierdoor kan er sprake zijn van fiscale bovenmatigheid aldus de Belastingdienst, hetgeen kan leiden tot een forse belastingclaim. Door de deelnemers is aandacht gevraagd voor deze situatie. Om die reden is de volgende tekst toegevoegd aan het reglement:
“Wanneer een aanvullingsgerechtigde naast de aanvullingsuitkering WGA een uitkering uit een arbeidsongeschiktheidspensioen (bijvoorbeeld een WGA-hiaatpensioen) of een andere arbeidsongeschiktheidsverzekering ontvangt, dan wordt beoordeeld of het totaal van de uitkeringen van de aanvullingsuitkering WGA en de arbeidsongeschiktheidsverzekering(en), zoals hiervoor aangegeven, samen met het eventuele inkomen en de VVU of LAU een bedrag van 100% van het ongemaximeerde dagloon te boven gaat. Wanneer het totaal hoger is dan 100% van het ongemaximeerde dagloon, wordt de aanvullingsuitkering WGA zodanig verlaagd dat het totaal van de uitkeringen uit de aanvullingsuitkering WGA, de arbeidsongeschiktheidsverzekering(en), het eventuele inkomen en de VVU en LAU tezamen 100% van het ongemaximeerde dagloon bedraagt.
Als de uitvoerder van de arbeidsongeschiktheidsverzekering(en) op basis van zijn voorwaarden de uitkering(en) verlaagt in verband met samenloop met andere uitkeringen, wordt bij de toepassing van de vorige volzin rekening gehouden met deze verlaagde uitkering(en).”
Komt het totaal aan uitkeringen na de loongerelateerde WGA-uitkering dus uit boven de 100% van het oude ongemaximeerde loon, dan wordt de uitkering vanuit de Stichting verlaagd. De verlaging is zodanig, zodat het totaal aan inkomsten en uitkeringen niet meer is dan 100% van het ongemaximeerde dagloon. Als de uitvoerder van de arbeidsongeschiktheidsverzekering ook de uitkering verlaagt in verband met samenloop, dan houdt de Stichting hier rekening mee.
De werknemers hoesten de premie voor PAWW op
Werkgevers wilden niet opdraaien voor de kosten van de aanvullende voorziening. De premies worden dan ook betaald door de werknemers. De PAWW wordt gefinancierd via het omslagstelsel. Dit houdt in dat de deelnemende werknemers de bijdragen betalen voor uitkeringen die op dat moment plaatsvinden. De bijdrage vindt plaats door een inhouding op het brutoloon. De werkgever moet zorgdragen voor de inhouding en afdracht van de bijdrages. Zodra een cao over de PAWW- afspraken is ingegaan, moet de bijdrage betaald worden.
Aanvragen uitkering
Als een werknemer een uitkering wil ontvangen vanuit het fonds, dan moet hij hiervoor één maand, voordat de wettelijke uitkering eindigt, een verzoek indienen op de site van de Stichting PAWW. Na de aanmelding wisselt de stichting gegevens uit met het UWV, zoals bijvoorbeeld informatie inzake het arbeidsverleden, om te bepalen of en zo ja voor hoelang een werknemer recht heeft op een uitkering vanuit het fonds. Eventueel kan het noodzakelijk zijn dat er ook nog gegevens bij de werknemer zelf worden opgevraagd. Vervolgens moet de werknemer maandelijks zijn inkomensgegevens aanleveren aan de PAWW om te bepalen of er nog steeds recht bestaat op een uitkering en om de hoogte van de uitkering te bepalen.
Vormgeving
Om deelname aan de PAWW mogelijk te maken, en niet alleen voor bedrijven waarop een cao van toepassing is, maar ook voor individuele bedrijven zonder cao, werkt de stichting met zogeheten verzamel cao’s. Hierdoor is het niet noodzakelijk om de volledige regeling in iedere afzonderlijke cao uit te werken en hierdoor staat de regeling dus ook open voor ondernemingen waarop geen cao van toepassing is. Om deel te kunnen nemen, ondertekenen werkgevers, werknemersorganisaties of individuele ondernemingen een modelovereenkomst. De stichting voegt de modelovereenkomsten, die horen bij een groep van bedrijven, bij elkaar. Hierdoor ontstaat een centrale verzamel-cao voor een groep bedrijven samen die enkel gericht is op deelname aan de PAWW. Uiteraard start de regeling pas, nadat de verzamel-cao algemeen verbindend is verklaard door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Andere uitvoerder kan soms ook
Voor werkgevers en werknemers die niet onder een cao vallen of die onder een cao vallen die zich niet aansluit bij de Stichting PAWW, blijft het mogelijk om de aanvulling bij een andere uitvoerder neer te leggen. De PAWW is de standaardregeling, die door de Stichting van de Arbeid is opgesteld. Cao-partijen kunnen kiezen om de private aanvulling op andere wijze te regelen, ze zijn dus niet verplicht zich bij de PAWW aan te sluiten.
Johan van Eekhout, specialist in verzekerbare arbeidsvoorwaarden
Bureau Kalden werkt samen met de specialisten van de Van Eekhoutgroep