Nieuwe EU-richtlijn mikt op positie klokkenluider
Het versterken van de positie van de klokkenluider. Dát is het doel van een nieuwe Europese richtlijn en moet ook in de Wet Huis voor klokkenluiders (WHvK) worden opgenomen. Het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) heeft daarvoor een wetsvoorstel ontwikkeld dat nog door de Tweede en Eerste Kamer moet worden besproken.
Omgekeerd bewijslast van tafel
Klokkenluiders zijn kwetsbaar voor de gevolgen die het luiden van de klok voor de medewerker kan hebben. Daarom beschikken ze ook over een vergelijkbare ontslagbescherming als OR-leden. Dat betekent dat ze niet vanwege het klokkenluiden ontslagen mogen worden. In de praktijk betekent het echter dat er bij de rechter sprake zal zijn van omgekeerde bewijslast. De klokkenluider zal moeten aantonen dat zijn ontslag wél met het klokkenluiden te maken heeft.
Als de Europese richtlijn is ingevoerd wordt die bewijslast omgedraaid en zal de ondernemer moeten aantonen dat de benadeling of ontslag geen verband met de melding heeft.
Meldingen door derden zijn mogelijk
De EU-richtlijn zorgt ervoor dat meer mensen, onder wie ook sollicitanten, aandeelhouders, leveranciers of andere betrokkenen, ondersteuning en rechtsbescherming krijgen bij melding van een vermeende maatschappelijke misstand. Bij zo’n misstand gaat het om een gevaar voor bijvoorbeeld de volksgezondheid, de veiligheid van personen, aantasting van het milieu of voor het functioneren van een organisatie en overstijgt de misstand het individuele niveau.
Eerst intern melden
Als de richtlijn is ingevoerd zijn er ook strengere eisen aan de meldkanalen in de onderneming of organisatie. Allereerst moeten klokkenluiders een interne melding doen van een maatschappelijke misstand. Als daar te weinig mee gedaan wordt kan vervolgens bij het Huis voor klokkenluiders een misstand worden gemeld.
Klus voor de ondernemingsraad
Het is – per 1-7-2016 wettelijk verplicht voor de organisatie om een klokkenluidersregeling te hebben. Op het invoeren van zo’n regeling is het instemmingsrecht van de OR van toepassing. Als de regeling door het invoeren van de Europese richtlijn wordt aangepast moet opnieuw aan de OR om instemming worden gevraagd. De Europese lidstaten hebben tot uiterlijk 17 december 2021 om de richtlijn in te voeren.