Wegwijzer bij ongewenste omgangsvormen
Maar liefst één op de zes werknemers heeft te maken met ongewenste omgangsvormen door collega’s. TNO heeft op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) een wegwijzer ontwikkeld voor vertrouwenspersonen die daarmee te maken krijgen. Ook voor de OR is dat belangrijke informatie.
De ongewenste omgangsvormen hebben ingrijpende invloed op de psychosociale arbeidsbelasting (PSA) in zowel bedrijven als op werknemers. Uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2018 (TNO/CBS) blijkt daarnaast dat 61% van werknemers aangeeft de mogelijkheid hebben om een vertrouwenspersoon te raadplegen. Daarmee heeft 39 procent van de werknemers geen toegang tot een vertrouwenspersoon en is hulp bij het aanpakken van ongewenst gedrag beduidend moeilijker te vinden.
De wegwijzer is vooral gericht op de vertrouwenspersonen in organisaties, maar is natuurlijk ook interessant voor slachtoffers van ongewenst gedrag, HR-medewerkers, ondernemingsraden, VGWM-commissies e.d. De opbouw van de wegwijzer is als volgt:
- Wettelijke kaders rondom ongewenste omgangsvormen
- Praktische informatie voor vertrouwenspersonen over de invulling en uitoefening van hun rol, en de plaats in de organisatie.
- Handvatten aan werkgevers om hun beleid op het gebied van psychosociale arbeidsbelasting vorm te geven
- Handvatten voor werknemers die met ongewenst gedrag geconfronteerd worden en een vertrouwenspersoon nodig hebben
Initiatiefwet in de maak
Het Tweede Kamerlid Wim-Jan Renkema (GroenLinks) heeft een initiatiefwet gepresenteerd waardoor iedere werknemer, of zijn bedrijf nu groot is of klein, terecht kan bij een vertrouwenspersoon. De ondernemingsraad beslist in dat geval mee wie dat moet zijn. Als het voorstel wet wordt, dan heeft iedere werknemer in Nederland de mogelijkheid om problemen met pesten, ongewenste intimiteiten, agressie of intimidatie bij een vertrouwenspersoon te melden. Het voorstel wordt in het najaar 2020 in de Tweede Kamer besproken.
Wat kan de ondernemingsraad doen?
De ondernemingsraad heeft de wettelijke taak om toe te zien op de juiste naleving van regels en afspraken op het gebied van de arbeidsomstandigheden. In dit geval de psychosociale arbeidsbelasting. De Arbowet is er duidelijk over: bedrijven zijn verplicht preventief beschermende maatregelen te treffen (Art 2.15 lid 2 Arbowet), een beleid op te stellen en medewerkers voor te lichten over de risico’s van PSA waaraan ze worden blootgesteld (Art. 3.2 Arbowet). Hier dient invulling aan te worden gegeven in de Risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) (Art.5 Arbowet).
In veel gevallen zal het PSA-onderdeel van de RI&E in de vorm van een medewerkersonderzoek worden uitgevoerd. In dat geval is voor dat onderzoek de instemming van de ondernemingsraad nodig, zodat de OR er voor kan zorgen dat de juiste vragen naar ongewenst gedrag worden gesteld en medewerkers de gegarandeerde mogelijkheid hebben om anoniem aan het onderzoek mee te werken.
Maar met alleen onderzoek is het nog niet gedaan. Het gaat vooral om het Plan van Aanpak dat uit RI&E en/of Medewerkersonderzoek moet worden opgesteld. Ook hier heeft de OR instemmingsrecht, zodat de grootste problemen het eerst aangepakt worden.
- Zelf de Wegwijzer voor vertrouwenspersonen ongewenste omgangsvormen downloaden? Klik hier
- Als OR aan de slag met ongewenst gedrag in de organisatie? Stuur een mail