Hoe voorkom je een bore-out?

Aan het voorkomen en behandelen van burn-outs wordt steeds meer aandacht besteed. Vooral omdat het aantal lijkt toe te nemen. Maar het omgekeerde van een burn-out bestaat ook; de bore-out. Door verveling ontwikkelt de werknemer klachten die vergelijkbaar zijn met een burn-out.

Door de toename van taakeisen en verminderde autonomie over het eigen werk zijn de klachten over de psychosociale arbeidsbelasting (PSA) van personeel in de afgelopen 10 jaar fors toegenomen. De burn-outklachten stegen van 11 procent in 2007 naar 16 procent in 2017. Maar als een medewerker met onderbelasting te maken krijgt en zich daardoor gaat vervelen ontstaan er klachten die op burn-outklachten lijken. In Nederland wordt nog niet gemeten hoeveel medewerkers met bore-outklachten te maken krijgen, maar in België is dat al wel onderzocht. Daar lopen bijna 6 procent van de werknemers het risico een bore-out te ontwikkelen, vooral de groep 18- tot 34-jarigen.

Zichtbaarheid

Werknemers die zich vervelen ontwikkelen gedrag om hun verveling te maskeren. Ze doen alsof ze het druk hebben, bijvoorbeeld door werk overdag te doen en de mailing pas ’s avonds te verzenden, zodat het lijkt of er ook ’s avonds nog voor de baas gewerkt wordt. Of om afspraken buiten de deur zodanig te plannen dat de werkdag bekort kan worden omdat terugkeer naar kantoor niet zinvol meer is. Ook een te ruime planning voor het uitvoeren van taken en opdrachten vergroten het risico op een bore-out. Maar ook openlijk spelletjes spelen op de computer of cryptogrammen maken zijn gedragingen die op verveling wijzen. Vooral kantoorwerkers lopen risico op het ontwikkelen van bore-outklachten. Bij medewerkers in de productie is die kans veel minder groot.

Aanpak

Het aanpakken van bore-out start met het onderzoeken ervan in de eigen organisatie. In het medewerkers (tevredenheids)onderzoek M(T)O worden vooral vragen gesteld die met het welzijn van de werknemer te maken hebben. Vragen als ‘Op het werk kruipt de tijd voorbij’, ‘Ik verveel me op mijn werk’, ‘Als ik werk, lijkt het of er geen einde aan de dag komt’ zijn belangrijk om in het M(T)O te stellen. Op die manier komt er zicht op verveling en gebrek aan uitdaging. De klachten die eruit voort kunnen komen, zoals depressie of lusteloosheid, lijken op die van een burn-out.
Leidinggevenden hebben een belangrijke taak op dit gebied. Door zich daadwerkelijk in de werknemers waaraan hij leiding geeft te verdiepen ontstaat  er zicht op het benutten van het menselijk kapitaal. En dus ook aan het onderbenutten ervan. Functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken zijn de logische momenten om de uitdagingen die er voor werknemers liggen te bespreken. Idealiter wordt een werknemer zodanig belast dat het werk goed te doen is, maar er ook progressie, uitdaging en ontwikkeling mee samenhangen.

Taak voor de OR

In het overleg met preventiemedewerker en bedrijfsarts en natuurlijk de bestuurder kan de OR aandacht vragen voor het voorkomen van bore-outs. De bedrijfsarts is belangrijk in het signaleren van bore-out bij personeel en in de voorgestelde behandeling na de diagnose. Leidinggevenden moeten attent gemaakt worden op het mogelijk onderpresteren van personeel en moeten leren om dat bespreekbaar te maken.

Daarnaast kan de raad er voor zorgen dat in het M(T)O óók vragen worden gesteld over de verveling. Een handige vragenlijst is die van professor Schaufeli (gratis voor niet-commercieel gebruik).

  • Meer informatie over de tests van professor Schaufeli? Klik hier
  • Als OR aan de slag met personeelsbeleid, burn-out en bore-out? Stuur een mail