Kantonrechter vindt OR onredelijk

Als een winstuitkering niet volledig wordt uitgekeerd stapt de bestuurder naar de kantonrechter omdat zijn OR weigert in te stemmen met dit voorgenomen besluit. De kantonrechter kan vervangende toestemming geven als de OR onredelijk is in zijn weigering om in te stemmen. En dát is wat de kantonrechter doet.

Al 30 jaar kent het bedrijf een vaste (van 3%) en variabele winstdelingsregeling (van 5%). Op één jaar na is er telkens tot het maximum van 5% uitgekeerd. De ondernemingsraad vindt dan ook dat er sprake is van een verworven recht. Nu de onderneming financieel wat minder goed boert besluit de ondernemer om de regeling te wijzigen. En omdat de OR niet instemt wordt het voorgenomen besluit aan de kantonrechter voorgelegd.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt over het bezwaar van de OR dat er geen overleg met de bonden is geweest over het verlagen van de winstdelingsregeling. De cao die in het bedrijf van toepassing is legt die verplichting aan de ondernemer op. Dat overleg is er niet geweest, maar de kantonrechter stelt vast dat niet is vastgelegd in welke volgorde er overleg moet zijn. De ondernemer kan er voor kiezen om eerst instemming aan de OR te vragen en daarna het overleg met de bonden te voeren.

Over het uitkeren van het 5%-gedeelte van de winstdelingsregeling oordeelt de kantonrechter dat niet kan worden gezegd dat die winstuitkering altijd zonder relatie met de gemaakte winst is uitgekeerd en vindt het dan ook geen vaste arbeidsvoorwaarde. Op die grond oordeelt de rechter dat de OR onredelijk is geweest in het niet instemmen met het voorgenomen besluit. Het bedrijf maakte minder winst dan voorheen en dat is de rechtstreekse verklaring voor een verlaagde uitkering.  

Commentaar

Er valt over deze uitspraak wel wat commentaar te geven. Enerzijds is de OR onredelijk geweest om niet in te stemmen, omdat er feitelijk niet tot een wijziging van de winstdelingsregeling werd besloten. Het voorgenomen besluit van de bestuurder betrof de toepassing ervan in de praktijk nu het bedrijf minder financieel gepresteerd heeft. Anderzijds lijkt het ‘de OR is onredelijk’ gemakkelijk uitgesproken in een situatie waarin een bestaande regeling (op één jaar na) zo’n beetje drie decennia van kracht is geweest. Mogelijk hadden OR en bestuurder beter gezamenlijk kunnen besluiten om het geschil aan de Bedrijfscommissie voor te leggen voordat aan de kantonrechter om een uitspraak wordt gevraagd. De Bedrijfscommissie (Markt I in dit geval) zoekt veel meer naar een werkbare oplossing voor beide partijen dan naar de kantonrechter voor een uitspraak over het gelijk van één van de partijen.

  • Zelf de uitspraak lezen? Klik hier
  • Als OR aan de slag met een winstdelingsregeling? Stuur een mail