Aparte seniorenregeling niet toegestaan

Als de ondernemer met een aparte 55+-regeling wil stoppen stappen de bonden en een aantal werknemers naar de kantonrechter om dat te voorkomen. Maar volgens de kantonrechter is de regeling in strijd met de wet. In dit geval de ‘Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid’ (WGBL).

In de onderneming is een bedrijfscao van kracht geweest, maar toen bonden en werkgever het niet eens konden worden over een nieuwe cao heeft de OR extra bevoegdheden gekregen om een met een eigen Arbeidsvoorwaardenregeling (AVR) te mogen instemmen. Daartoe is een ondernemingsovereenkomst tussen OR en bestuurder afgesloten. Met de werknemers is afgestemd dat de AVR van toepassing wordt op de individuele arbeidsovereenkomst, maar er zijn ook medewerkers die niet akkoord zijn gegaan. Voor hen is nog steeds de reeds afgelopen cao van toepassing, maar dan zonder de daarin opgenomen 55+-regeling. Volgens de werkgever is die regeling nietig, omdat hij in strijd is met de WGBL.

Inmiddels is al een tweede AVR afgesproken. In die regeling is afgesproken dan de 55+-seniorenregeling   op 1 juli 2014 wordt bevroren en per 1-1-2015 niet meer wordt toegepast.

De vakbonden en werknemers staan op het standpunt dat eenzijdig de arbeidsvoorwaarden zijn gewijzigd door de 55+-regeling uit de cao niet langer na te leven en stappen naar de rechter.

Oordeel kantonrechter

Volgens de kantonrechter is het de vraag of de werkgever terecht de 55+-regeling uit de verlopen cao niet meer toepast. Het antwoord daarop is in de WBGL te vinden. De wet gaat uit van het beginsel dat onderscheid op grond van leeftijd verboden is en dat arbeidsvoorwaarden leeftijdsonafhankelijk dienen te zijn.

Afwijken van het verbod is alleen mogelijk als er leeftijdsspecifieke maatregelen worden getroffen in verband met leeftijds(fase)bewust personeelsbeleid. In dit geval maakt de 55+-regeling geen onderdeel uit van een pakket aan maatregelen om oudere werknemers duurzaam inzetbaar te houden en is er ook geen enkel voornemen om alsnog tot levensfasebeleid te komen.

Het vasthouden aan de regeling is dan ook in strijd met de WBGL en is daarom nietig.

Oude lullendagen

Er zijn al heel wat seniorenregelingen – vaak benoemd als oude lullendagen – geschrapt, omdat ze geen onderdeel uitmaakten van duurzaam inzetbaarheidsbeleid. De dagen werden min of meer ‘cadeau’ gedaan aan de werknemers vanwege hun lange dienstverbanden.

Regelingen die wel passen in het duurzame inzetbaarheidsbeleid zijn wel toegestaan, zoals een Generatiepact waardoor oudere medewerkers in de gelegenheid worden gesteld om met minder arbeidsbelasting hun pensioen te halen. Ook maatregelen in cao’s om belastende werkzaamheden (nachtdiensten, consignatiediensten e.d.) te verminderen zijn toegestaan zolang die maatregelen onderdeel uitmaken van het inzetbaar houden van personeel.

In deze casus speelt ook de bijzonderheid dat werknemers die niet akkoord zijn gegaan met de AVR daardoor nog steeds onder de met de bonden afgesloten (maar verlopen) cao blijven vallen. Dat is hun goed recht, maar als de cao in strijd is met geldende wetgeving, dan is het naleven van die onderdelen verboden.

  • Zelf de uitspraak van de kantonrechter lezen? Klik hier
  • Zelf de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid lezen? Klik hier
  • Als OR aan de slag met duurzaam inzetbaarheidsbeleid? Stuur een mail