Zoek de verschillen of de overeenkomsten

Als de bestuurder een besluit neemt om voor een periode werk uit te besteden stapt de OR naar de kantonrechter omdat over dat besluit geen advies aan de ondernemingsraad is gevraagd. Drie jaar eerder heeft zich – volgens de OR – een vergelijkbare situatie voorgedaan en toen is wél advies gevraagd. Maar is de situatie wel zo vergelijkbaar, of zijn er verschillen?

Een railtransportbedrijf wil voor een periode van zo’n 7 maanden transporten uit besteden aan een ander bedrijf. De bestuurder besluit hiertoe zonder daarover advies aan de ondernemingsraad te vragen. De OR vindt dat er advies moet worden gevraagd en stapt naar de kantonrechter om een goede toepassing van de WOR te vorderen. In dit geval de toepassing van het adviesrecht voor dit besluit dat volgens de OR veel overeenkomsten heeft met een eerder besluit uit 2015. Toen heeft de OR wel de gelegenheid gehad om advies te geven over dat voorgenomen besluit.

Procedure

De ondernemer vindt dat de OR in de procedure bij de kantonrechter niet ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de raad te laat is met de procedure, omdat er volgens artikel 26 (2e lid) binnen een maand beroep moet worden ingesteld. De kantonrechter is het niet met dit standpunt van de ondernemer eens; het beroep wordt ingesteld op grond van de algemene geschillenprocedure uit artikel 36 (3e lid) van de WOR. Die procedure geeft belanghebbenden de mogelijkheid om te klagen over een juiste toepassing van de WOR. De ondernemer vindt ook dat het proces geen doel meer dient, omdat inmiddels de uitbesteding aan het andere transportbedrijf is afgelopen. De ondernemingsraad vraagt een zogenaamde verklaring voor recht. Zo’n verklaring schept duidelijkheid in toekomstige vergelijkbare situaties. De OR heeft dus een belang dat die verklaring door de kantonrechter wordt afgegeven.

Oordeel

De kantonrechter is het oneens met de OR dat het besluit tot uitbesteden vergelijkbaar was met het besluit dat drie eerder genomen is. Zo is er geen sprake van een gezamenlijke activiteit van de bedrijven, en is de samenwerking ook niet duurzaam, zoals dat in artikel 25 lid 1 sub b, d of e WOR aan de orde is. Daarnaast is er geen sprake van inkrimping of wijzigen van de organisatie.
De kantonrechter oordeelt dan ook dat er geen sprake is van adviesrecht t.a.v. het besluit tot uitbesteden, omdat de beide situaties niet met elkaar vergelijkbaar zijn. Daarnaast is er ook geen sprake van een bovenwettelijke adviesbevoegdheid, omdat er geen ondernemingsovereenkomst is afgesproken tussen OR en ondernemer waarin dat geregeld is. Ook mondeling is dat niet gebeurd.

  • Zelf de uitspraak lezen? Klik hier
  • Als OR aan de slag met organisatieveranderingen? Stuur een mail