Kortere termijnen voor actief en passief kiesrecht OR

De Commissie Bevordering Medezeggenschap (CBM) heeft een voorstel aan Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) gestuurd waarin de termijnen voor de kandidaatstelling en het stemmen voor de OR worden verkort. Het doel: werknemers eerder en vaker betrekken bij de belangrijke besluiten voor personeel en onderneming.

Steeds kortere dienstverbanden

In de WOR staan in artikel 6 de wettelijke termijnen voor het actief kiesrecht om te mogen stemmen: zes maanden in de onderneming werkzaam en één jaar voor het passief kiesrecht om kandidaat voor de OR te mogen zijn. Het CBM betoogt dat er in de veranderende arbeidsmarkt meer flexibele arbeid wordt ingezet en de vaste dienstverbanden die er zijn steeds korter worden. Bekend is dat de gemiddelde anciënniteit van werknemers in loondienst gestaag daalt. In het eerste kwartaal van 2019 bedroeg deze 9,3 jaar. Bekend is ook dat zo’n 30% van de werknemersbanen in baanduur 2 jaar of minder bedraagt en circa 20% van de werknemersbanen in baanduur 2 – 5 jaar.

WOR aanpassen op vereisten voor stemmen en kandidaatstellen

Het CBM stelt dan ook voor op grond van deze argumenten om de wettelijke vereisten voor het stemmen en de kandidaatstelling te verlagen naar 3 maanden voor het stemmen en 6 (en eventueel óók 3) voor het kandidaatstellen. Op die manier kunnen medewerkers met kortere/tijdelijke dienstverbanden meedoen aan de OR.
Met deze termijnen kan voorkomen worden dat tijdelijk personeel met een proeftijd al ontslagen kunnen worden terwijl ze op dat moment ook al OR-lid zijn.

Een lans breken voor de uitzendkrachten

De commissie breekt in haar brief aan de minister ook een lans voor de uitzendkrachten. Nu worden uitzendkrachten pas als in de onderneming werkzaam gezien als ze 24 maanden in dienst zijn. Dat betekent dat ze zich pas na 36 maanden kandidaat mogen stellen voor de OR en na 30 maanden mogen stemmen. De commissie ziet dat er in de praktijk maar weinig uitzendkrachten zijn die zo lang structureel bij de inlener werkzaam zijn. De commissie werkt aan een voorstel ter verbetering van hun rol in de medezeggenschap voor deze groep werknemers.

Aanpassen OR-reglement kan nu ook al

Feitelijk is daar geen wijziging van de WOR voor nodig, want het 5e lid van artikel 6 maakt het nu ook mogelijk van de in de WOR genoemde vereisten af te wijken. Daarvoor is geen toestemming van de ondernemer nodig, zolang de wijziging maar bijdraagt aan een goede toepassing van de wet.
Wijzigingen in het OR-reglement op dit gebied zijn bij de eerstvolgende reguliere verkiezingen van kracht.

  • Zelf het voorstel van het CBM lezen? Klik hier
  • Meer informatie over de Commissie Bevordering Medezeggenschap? Klik hier
  • Als OR aan de slag met het OR-reglement? Stuur een mail