Rouwen op het werk
In veel cao’s krijgt een werknemer vijf dagen vrijaf als zijn partner of kind komt te overlijden. Maar zo’n korte tijd is volstrekt onvoldoende om zo’n ingrijpende gebeurtenis in het leven van een werknemer te verwerken en weer aan het werk te gaan. Steun van collega’s en leidinggevenden zijn belangrijk om een stabiele terugkeer naar het werk mogelijk te maken. Een rouwprotocol kan daarbij helpen.
Een rouwproces kan opgang komen na het overlijden van een dierbare, maar ook na andere ingrijpende gebeurtenissen als echtscheiding, chronische of terminale ziekten, (bedrijfs)ongevallen of verlies van een baan. Aandacht voor dat rouwproces is nodig om los te komen van de emotionele disbalans en zo’n proces heeft tijd nodig; beduidend meer tijd dan de gemiddelde cao daarvoor gereserveerd heeft.
In veel gevallen zal een medewerker zich ziekmelden. Er zijn werkgevers die buitengewoon verlof geven aan de rouwende medewerker, daarmee draait de werkgever volledig op voor de kosten van loondoorbetaling tijdens de rouwperiode. Bij ziekmelding start een Poortwachtertraject, waarbij de bedrijfsarts een belangrijke rol heeft.
De rouw en bijbehorende disbalans, sombere gevoelens en vermoeidheid maakt, de werknemer niet geschikt om de bedongen arbeid uit te voeren. Dat vraagt om goede begeleiding door werkgever en bedrijfsarts om het rouwproces te kunnen doorlopen. Uit een enquête van Landelijk Steunpunt Rouw blijkt dat 40 procent van de medewerkers met een verlieservaring zich ziekmeldt, ná weer aan het werk te zijn geweest, een signaal dat eigenlijk te vroeg met de werkhervatting is begonnen.
Het belang van zorgvuldige begeleiding van een rouwende medewerker komt ook in een onderzoek van ArboNed naar voren: de gemiddelde verzuimduur blijkt daardoor met bijna een derde af te nemen. Dat is van belang voor de werkgever vanuit het economisch belang gezien, maar ook voor de werknemer die waarschijnlijk minder lang in rouw is, hoewel dat bij iedereen natuurlijk anders verloopt. Met vallen en opstaan. Vooruitgang en weer een terugslag.
Begeleiding van meerdere kanten
Niet alleen de werknemer heeft begeleiding en ondersteuning nodig in zijn rouwproces, maar ook de collega’s en leidinggevenden waarmee hij dagelijks samenwerkt. Ook die hebben begeleiding nodig om zorgvuldig met hun collega om te gaan en daarbij helpende ondersteuning te bieden. Dat kan bijvoorbeeld in teambijeenkomsten waarin door een deskundige uitleg wordt gegeven over het rouwproces en hoe ze met hun rouwende collega om kunnen gaan. Begrip voor wat een collega doormaakt zal nodig zijn om op een goede manier terugkeer in het werk mogelijk te maken.
Rouwprotocol kan helpen
In een rouwprotocol wordt vastgelegd op welke wijze de organisatie met rouwende medewerkers wil omgaan. Handig voor leidinggevenden die met rouwende collega’s te maken hebben, maar ook voor de directe collega’s die een rouwende collega in hun midden hebben. Het protocol geeft vooral aandachtspunten voor de begeleiding en opvang weer. Denk aan:
- Bij wie kan een medewerker melden dat een dierbare overleden is en op welke wijze en door wie wordt dat aan collega’s verteld;
- Afspraken over de wijze waarop de leidinggevende contact onderhoud met de medewerker en of er behoefte is een contact met collega’s;
- Of leidinggevende of collega’s welkom zijn bij de uitvaart;
- Aandacht voor de verschillende begrafenisculturen, met name bij medewerkers met een andere geloofsachtergrond;
- Hoe na de uitvaart contact wordt onderhouden;
- Welke mogelijkheden geboden worden voor extra ondersteuning of begeleiding, bijvoorbeeld via bedrijfsmaatschappelijk werk, professionele rouw- en verliesbegeleider of andere therapeuten;
- De wijze waarop werknemer en werkgever (en in veel geval ook de bedrijfsarts) overleg hebben over werkhervatting en de afspraken die daarover te maken zijn;
- De wijze waarop het team of afdeling zich kan voorbereiden op de terugkeer van de medewerker;
- Hoe het bedrijf wil omgaan met het overlijden van een collega door ziekte of (bedrijfs)ongeval.
Nog maar zo’n 15 procent van de Nederlandse organisaties heeft een rouwprotocol opgesteld. Dat betekent dat in het merendeel van de bedrijven alleen maar geïmproviseerd kan worden bij een medewerker met een ingrijpend verlies. Daarmee is de kans op missers en pijnlijke situaties voor werknemer en werkgever groot.
Verlies van baan
Gedwongen ontslag zal bij de meeste werknemers gevoelens van verdriet, schaamte, boosheid, zorgen voor toekomst of angst een grote rol spelen, zeker als dat op een vervelende manier gebeurd is. Ook dan is er feitelijk sprake van een rouwproces, waarin de werknemer moet leren leven met het verlies van zijn werk, collega’s e.d.
De FNV heeft voor medewerkers die hun baan hebben verloren een zelfhulpgids gepubliceerd: ‘Rouwen om je baan’. Bij het afspreken van sociale maatregelen bij gedwongen ontslag kan de OR afspreken dat medewerkers de mogelijkheid krijgen om een workshop ‘omgaan met baanverlies’ te volgen. Dat is zeker aan de orde als medewerkers na een langdurig dienstverband ontslagen worden. Over het algemeen ervaren die hun ontslag als meer levensontwrichtend dan collega’s die nog maar kort bij de werkgever aan het werk waren.
Tips voor de OR
Zet de vorming van een rouwprotocol op de overlegagenda met de bestuurder. Een heldere werkwijze over hoe er met rouwende collega’s wordt omgegaan zal het goed werkgeverschap bevorderen en daarmee ook een te verwachten beperking van de verzuimduur. De gemiddelde verzuimduur bij rouw is – volgens ArboNed) 170 dagen. Goede begeleiding kan een reductie opleveren van zo’n 47 dagen (28 procent).
Neem bij de te treffen maatregelen voor personeel dat met baanverlies te maken krijgt de mogelijkheid op om begeleiding te bieden. Dat geldt – op een andere manier – ook voor personeel dat AOW-gerechtigd wordt en op die manier hun baan verliezen. Soms bieden werkgevers een Pensioen In Zicht-cursus aan (PIZ-cursus), waarin aan dat verlies van werk en werkomgeving aandacht wordt besteed.
Workshop voor de OR
De Stichting Zereen heeft workshops ontwikkeld over rouw en werk, die bijvoorbeeld tijdens een or-cursus kunnen worden aangeboden.
Contactpersoon hiervoor is Ger Janssen: ger@kalden.nl.