Wanneer een werknemer testen op alcohol en drugs?
Geen enkele werkgever wil dat zijn personeel onder invloed van alcohol, drugs of geneesmiddelen aan het werk is. De eigen gezondheid en veiligheid van de medewerker is dan in het geding, maar ook die van collega’s, cliënten en andere weggebruikers. Maar zelf testen door de werkgever op alcohol en drugs is in veel gevallen verboden. Wanneer mag het wel?
Inbreuk op de privacy
Het testen van medewerkers op gebruik van alcohol en drugs is een inbreuk op de privacy van medewerkers en omdat het om vastleggen bijzondere persoonsgegevens – dat zijn onder mee gezondheidsgegevens – gaat zijn de bepalingen uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) van kracht. Testen mag dus alleen als het in de wet is opgenomen.
Alleen testen op grond van de wet
Op dit moment is het afnemen van tests alleen toegestaan voor bepaalde beroepen op grond van de Scheepsvaartwet, Spoorwegwet, de Wet lokaal spoor en de Wet luchtvaart. In het ‘Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer’ staat precies welke tests zijn toegestaan voor welke beroepsgroepen en wie deze tests mogen afnemen, bijvoorbeeld een arts of verpleegkundige.
En als de organisatie niet onder deze wetten valt, dan mag er niet getest worden volgens de Autoriteit Persoonsgegeven (AP).
Veel organisaties hebben een zero tolerance-beleid als het om alcohol, drugs of medicijngebruik gaat op het werk. De laatste categorie heeft dan vooral betrekking op die medicatie die reactievermogen, concentratie en rijvaardigheid kunnen beïnvloeden. Maar testen op gebruik mag in veel gevallen niet.
Als er wel van de wet getest mag worden, dan mag er niet meer getest worden dan noodzakelijk is en moeten de gegevens afdoende worden beveiligd.