Andere regels voor cao-alternatief van transitievergoeding
Elke werknemer die ontslagen wordt heeft – onder voorwaarden – recht op een transitievergoeding om daarmee de overgang van werk naar werk te bevorderen en te bekostigen. De verplichting voor de werkgever om zo’n transitievergoeding te betalen vervalt als in een cao een gelijkwaardige/betere regeling bij ontslag is opgenomen. Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) werkt in het Wetsvoorstel arbeidsmarkt in balans (WAB) aan een wijziging in de regels voor de transitievergoeding.
Cao-voorziening hoeft niet meer gelijkwaardig te zijn
Als de wijzigingen worden doorgevoerd, hoeft een regeling in de cao niet langer gelijkwaardig te zijn aan de transitievergoeding uit de Wet werk en zekerheid (Wwz). Er wordt dan de eis gesteld dat de vervangende voorziening bijdraagt aan het beperken van de werkloosheid door bijvoorbeeld om- en bijscholing of het aanbieden van een outplacementregeling. Maar het kan ook een redelijke financiële vergoeding zijn, of een combinatie van verschillende regelingen. Het wordt aan de vakbonden en werkgevers overgelaten om samen te bepalen wat ‘redelijk’ is. Daarnaast wordt de toepassing van het cao-alternatief per 2020 beperkt doordat het alleen mag worden ingezet bij ontslag wegens bedrijfseconomische redenen. Nu kan dat ook voor andere ontslaggronden worden gebruikt.
Alleen inzetten voor ontslag bedrijfseconomische redenen
Ook geldt – waarschijnlijk vanaf 1-1-2020 – dat werkgevers alleen van een cao-alternatief voor de transitievergoeding gebruik mogen maken bij ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden. Nu is het afspreken van de cao-voorziening ook nog voor andere ontslaggronden mogelijk.
Er komt een overgangsregeling die er voor zorgt dat de bestaande afspraken in cao’s over een alternatief voor de transitievergoeding blijven gelden tot einde looptijd van de cao’s. Voor cao’s die na 2020 worden afgesloten gelden de nieuwe regels.
Meer lezen over de wetswijziging in de WAB? Klik hier