Onderbetaling ingeleend personeel niet toegestaan
Ingeleend personeel hoort dezelfde beloning te ontvangen voor hetzelfde werk dat door vaste krachten wordt gedaan. In een door vakbond FNV aangespannen zaak bij de kantonrechter wordt dat nog eens extra duidelijk gemaakt. Ook de ondernemingsraad heeft een taak bij het gelijk belonen van werknemers, ongeacht of ze zijn ingeleend of rechtstreeks bij de werkgever in dienst zijn.
Een metaalbedrijf heeft personeel ingeleend van een andere onderneming uit die sector. Als de uitlenende organisatie failliet gaat eist de FNV betaling van achterstallig loon bij het inlenende bedrijf voor de werknemers die zijn ingeleend. Daarbij komt ook aan het licht dat deze werknemers zijn onderbetaald en niet hetzelfde loon hebben gekregen voor hetzelfde werk dat door de vaste krachten in het bedrijf wordt verdiend. Daarom wordt de ondernemer ook verweten dat hij geprofiteerd heeft van die onderbetaling en dat hij de vergewisplicht uit de cao Metalektro niet is nagekomen. De bond wil ook een vergoeding wegens reputatieschade en verminderde wervingskracht onder potentiële leden.
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter oordeelt dat de FNV een onterecht beroep doet op een aantal bepalingen en op die gronden krijgt de bond zijn zin tot nabetaling van achterstallig loon niet. Nakoming vorderen van een cao-bepaling is wel mogelijk.
De werkgever is lid van een werkgeversvereniging die met de bonden de cao heeft afgesloten. Eén van de bepalingen uit de cao is de z.g. vergewisplicht, waardoor een werkgever zich moet vergewissen dat het salaris van ingeleend personeel gemiddeld per functie en leeftijd niet meer dan 10% boven dan wel 10% beneden ligt van de vergelijkbare eigen werknemers in dezelfde salarisgroep. Van de werkgever mag worden verwacht dat hij minsten steekproefsgewijs onderzoek doet naar de betaling van de ingeleend krachten. Ook verplicht artikel 9.2 de ondernemer op om alvorens over te gaan tot inlenen met de ondernemingsraad te overleggen, onder andere over de beloning van de ingeleende werknemers.
Volgens de kantonrechter had de ondernemer kunnen weten dat de ingeleende krachten niet cao-conform (-10%/+10%) betaald worden, bijvoorbeeld omdat de betaalde vergoeding aan de uitlener daarvoor niet toereikend zou zijn. De ondernemer heeft dus bewust geprofiteerd van de onderbetaling. Op die grond krijgt de bond een materiële en immateriële schadevergoeding van € 15.000 vanwege reputatieschade en verminderde wervingskracht.
Rol van de ondernemingsraad
In dit geval draagt de cao uitdrukkelijk aan de werkgever op om alvorens personeel in te lenen daarover overleg met de ondernemingsraad te hebben. Sowieso moet – op grond van artikel 9.2 van de cao Metalektro – het inleenbeleid tenminste tweemaal per jaar met de ondernemingsraad worden gesproken en de werkgever dient de ondernemingsraad op dit vlak doorlopend te informeren. Het is hét moment om in het overleg vast te stellen of de ingeleende werknemers volgens de afspraken vergelijkbaar beloond worden.
Ook artikel 28 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) bepaalt dat de OR een toezichthoudende taak heeft op het naleven van de afgesproken arbeidsvoorwaarden. In dit geval hebben die betrekking op ingeleend personeel, maar dat maakt die verplichting er niet minder om. En die verplichting geldt ook voor alle andere ondernemingsraden waarvoor niet de cao Metalektro van toepassing is.
Zelf de uitspraak lezen? Klik hier