Eerst OR-advies, daarna gaat het UWV aan de slag

De nieuwe uitvoeringsregels van het UWV voor het ontslag van personeel vanwege bedrijfseconomische redenen zijn aangescherpt. Daardoor is er meer invloed door de medezeggenschap mogelijk. Niet alleen voor de ondernemingsraad, maar ook voor de personeelsvertegenwoordiging (PVT) en de Personeelsvergadering (PV).

De uitvoeringsregels zijn duidelijk, de ontslagaanvraag wordt door het UWV niet in behandeling genomen als:

  • De ondernemingsraad nog niet is geraadpleegd;
  • De werkgever/ondernemer een besluit, dat niet overeenstemt met het advies van de ondernemingsraad, heeft genomen en de maand wachttijd nog niet is verstreken, tenzij de ondernemingsraad geen bezwaar heeft tegen uitvoering van het besluit;
  • Beroep is ingesteld bij het Gerechtshof (Ondernemingskamer) en (bij voorlopige voorziening) is bepaald dat het besluit nog niet mag worden uitgevoerd.

Voor organisaties met minder dan 50 werknemers moet het advies gevraagd worden van de PVT of – als er geen PVT is ingesteld – van de Personeelsvergadering. Daarvoor moet het voor die ondernemingen wel gaan om 25 procent of meer van het personeel waarvoor ontslag wordt aangevraagd. En voor ondernemingen die ten onrechte geen OR hebben ingesteld terwijl dat wettelijk gezien wel had gemoeten gelden de regels voor de PVT of PV. Het betekent dat te allen tijde bij belangrijke inkrimping van de onderneming het advies van de werknemersvertegenwoordiging OR/PVT of van de Personeelsvergadering moet worden gevraagd. De nieuwe UWV-regels zijn op 1 augustus 2018 ingegaan.

OR-advies doet ertoe

Vooral in het geval van collectief ontslag is de rol van de OR van belang. Bijvoorbeeld door het geven van een inhoudelijk advies over het voorgenomen besluit en de maatregelen die getroffen worden om de gevolgen voor het personeel op te vangen. Door de aanpassing in de beleidsregels gaat dat OR-advies nadrukkelijk een rol spelen in de ontslagprocedure bij het UWV. De ondernemer is verantwoordelijk voor de adviesprocedure en moet het advies tijdig vragen, zodat het advies van de OR er nog toe doet. Daar waar de bestuurder in zijn definitieve besluit afwijkt van het OR-advies zal het UWV één maand wachten met de behandeling van de ontslagaanvraag, tenzij de OR duidelijk maakt dat dat niet nodig is.
Houdt hij zich niet aan de regels, dan loopt de ondernemer kans op vertraging op bij de behandeling van de ontslagaanvraag bij het UWV.

Meer invloed voor PVT en PV

De nieuwe regels bieden voor PVT en PV meer ruimte voor invloed op het te nemen besluit. Door de beleidsregels moet de bestuurder ook in deze gevallen een zorgvuldige adviesprocedure doorlopen, voorzien van een duidelijke adviesaanvraag, een advies van PVT/PV en een definitief besluit van de bestuurder. Voor PVT en PV geldt dat er bij een afwijkend besluit van de bestuurder geen wachttijd geldt van een maand en er ook geen beroepsprocedure bij de Ondernemingskamer in Amsterdam mogelijk is.

Wet melding collectief ontslag

De Wet melding collectief ontslag (WMCO) is van toepassing als een ondernemer binnen 3 maanden 20 of meer werknemers in het werkgebied van het UWV wil ontslaan. De WMCO verlangt van de ondernemer dat hij tijdig een melding doet aan het UWV van het voorgenomen ontslag, maar moet dat ook doen aan de vakorganisaties, met als doel het overleg over het opvangen van de personele gevolgen – bijvoorbeeld in de vorm van een sociaal plan – tot stand te brengen.
Bij de melding aan het UWV moet de ondernemer ook aangeven of een OR is ingesteld, of aan de OR advies is gevraagd en het tijdstip waarop dat zal worden gedaan. Ook op die manier is het UWV op de hoogte van de adviesprocedure van ondernemer en ondernemingsraad.


  • Zelf de Uitvoeringsregels ‘Ontslag om bedrijfseconomische redenen’ lezen? Klik hier
  • Als OR aan de slag met reorganisaties en gedwongen ontslag? Stuur een mail