Kwart beroepsbevolking flext
Leeftijd heeft invloed op aantal flexers
De grootste groep flexers is onder de 25 jaar. In 2017 waren dat bijna 7 van de 10 arbeidskrachten en daarvan zijn 8 van de 10 scholier of student. In die gevallen wordt naast de opleiding gewerkt. Van de jongeren die niet meer studeren start wordt het werkzame leven in zo’n beetje de helft van de gevallen met een flexcontract gestart.
In de groep 25- tot 45-jarigen is het aandeel van de flexwerker ook groot. Zo’n 20 procent van deze groep werkt op basis van een flexibele arbeidsovereenkomst. Voor het gemak rekenen we ook de ZZP’ers tot de flexibele krachten. Van deze leeftijdscategorie 10 procent flexwerker en ongeveer 20 procent zelfstandige.
Elk voordeel heeft zijn nadeel
Voor de werkgever zijn flexibele krachten over het algemeen goedkoper en precies in te zetten op de momenten die nodig zijn om het werk met zo min mogelijk mensen te kunnen doen. Daar staat voor de werknemers tegenover dat ze vaak over een beperkt contractsomvang beschikken waarmee het levensonderhoud maar lastig te betalen is of een hypotheek te verkrijgen is. Daarnaast hebben ze – in de regel – minder opleidingsmogelijkheden en komt het geregeld voor dat er geen pensioen wordt opgebouwd. En het is deze groep van medewerkers loopt meer kans om arbeidsongevallen, omdat ze soms jon en onervaren zijn, maar ook de arbeidsrisico’s minder goed kennen dan het vaste personeel.
Morele taak voor de OR
Het is voor elke ondernemingsraad in een onderneming waarin veel flexibel personeel werkzaam is een erezaak om ook die groep van medewerkers te vertegenwoordigen in het overleg met de bestuurder. Dat kan onder andere door de eisen voor actief en passief kiesrecht in het OR-reglement aan te passen. Veelal staan die op 1 jaar voor kandidaat stelling en 6 maanden om te mogen stemmen. Dat kan ook door met de bestuurder opleidingsbeleid af te spreken waarin ook rekening met de flexkrachten gehouden wordt. Je zou het tot goed werkgeverschap kunnen rekenen als ook flexers en ZZP’ers de kans krijgen zich verder te scholen en te ontwikkelen.
Dat kan ook door met de bestuurder afspraken te maken over het aanbieden van arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd en wanneer daarvan sprake zou moeten zijn. En dat kan ook door met de bestuurder afspraken te maken over een pensioenregeling voor deze groep van medewerkers.
En moeten er besluiten genomen worden die vooral de flexers (be)treffen, dan siert het elke OR als deze achterban betrokken wordt in het OR-advies of de instemming van de OR. Als ze dan niet rechtstreeks in de OR vertegenwoordigd zijn, zorg er voor dat hun mening, ideeën, voorstellen e.d. ook door de bestuurder gehoord/gelezen kunnen worden.