Adviesprocedure met veel fouten

Als een bestuurder zou willen weten hoe het niet moet met een adviesprocedure, dan is het lezen van het oordeel van de Ondernemingskamer in Amsterdam over de verkoop van een softwareontwikkelaar Uniface een grote aanrader. De OR van dat bedrijf is in en groot aantal opzichten niet betrokken of op achterstand gezet.
 
De ondernemer heeft in verband met de voorgenomen verkoop verschillende adviesbureaus ingehuurd , maar heeft daarover geen advies aan de ondernemingsraad gevraagd. Artikel 25, 1e lid, onderdeel n, verplicht de ondernemer dat wel te doen. Volgens de bestuurder ging het om prille verkenningen, maar achteraf bleek dat er meer dan 150 potentiële kopers zijn benaderd en er door 36 gegadigden inzage is gegeven in het due dillegence-onderzoek. In dat onderzoek wordt door een onafhankelijke accountsbureau boekenonderzoek gedaan, zodat de koper geen ‘lijken uit de kast’ hoeft te verwachten. Het overleg met zoveel gegadigden en het delen van de financiële informatie met potentiële kopers is veel meer dan een prille verkenning. 
 
De ondernemingsraad stuurt een document aan de bestuurder met de aandachtspunten die – wat de OR betreft – aandacht verdienen in de adviesprocedure en het verkoopproces. Op dit stuk volgt geen reactie van de ondernemer.
Uiteindelijk krijgt de OR wel een adviesaanvraag, maar zonder onderliggende stukken en vier weken de tijd om met het advies te komen. Na aandringen ontvangt de OR aanvullende stukken. Complicerende factor in het geheel is dat de stukken doorlopend in het Engels worden aangeleverd en vertaling soms nodig is. De OR krijgt wat uitstel voor het uitbrengen van advies, omdat de aanvullende stukken lang op zich lieten wachten. De ondernemingsraad brengt uiteindelijk een negatief advies uit. De belangrijkste motieven daarvoor: geen wezenlijke invloed op het besluit, geen advies gevraagd voor de opdrachten aan externe partijen, geen tijdig overleg over de voorgenomen verkoop tijdens een artikel 24-overleg, een onvoldoende gemotiveerd en onderbouwde adviesaanvraag. Desalniettemin maakt de ondernemer zo’n twee weken later bekend dat de verkoop doorgaat, maar al eerder was bekend gemaakt dat de verkoop, ondanks een negatief advies van de OR tóch zou doorgaan. 
 

De Ondernemingskamer

De Ondernemingskamer maakt korte metten met de handelwijze van de ondernemer. Op alle fronten is tekort geschoten. Niet alleen in het doorlopen van een juiste adviesprocedure, maar ook in het aanleveren (of beter gezegd niet-aanleveren) van documenten, het niet reageren op de standpunten van de OR in hun brief met aandachtspunten. Ook het vooraankondigen van het besluit bij een eventueel negatief advies van de OR werd als kwalijk gezien.
De conclusie: de ondernemer heeft het besluit tot verkoop niet in redelijkheid kunnen nemen. Verkoper en koper moeten hun besluit terugdraaien en de gevolgen ongedaan maken. In de praktijk zal het neerkomen op het opnieuw doorlopen van het adviestraject, maar dan volgens de spelregels uit de WOR. 
 
  • Zelf de uitspraak van de Ondernemingskamer lezen? Klik hier
  • Als OR aan de slag met een adviesaanvraag? Klik hier