Werkgevers doen weinig moeite voor duurzame inzetbaarheid
Werkgevers doen te weinig moeite om hun werknemers duurzaam inzetbaar te houden. Tegelijkertijd verwachten ze wel dat hun werknemers langer doorwerken. Dat zijn conclusies uit het onderzoek door het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), samengevat in het rapport ‘Arbeidsmarkt in kaart’. Het rapport vormt mogelijk een goede aanleiding om de duurzame inzetbaarheid opnieuw op de overlegagenda te zetten.
Zestig procent van de werkgevers verwacht dat hun werknemers na hun zestigste levensjaar blijven doorwerken. In 2001 was dat nog 42 procent. Uit het rapport van het SCP blijkt dat er desondanks maar weinig maatregelen getroffen worden om die duurzame inzetbaarheid te vergroten.
Maatregelen voor duurzame inzetbaarheid
Werkgevers zouden hun ouder worden werknemers kunnen ontzien door ontlastende maatregelen te nemen. Denk daarbij aan minder verplichtingen om ’s nachts of in de weekenden te werken of verplicht consignatiediensten te vervullen. Negen procent van de ondervraagde werkgevers biedt dergelijke ontlastende maatregelen aan. Het gaat dan vooral om extra vrije dagen (66%), kortere arbeidsduur (36%) en taakverlichting (29%). Het percentage werkgevers dat ruimte geeft aan medewerkers die na de pensionering willen doorwerken is nauwelijks veranderd, al verschilt dat wel per sector.
Zware beroepen en duurzame inzetbaarheid
Werkgevers in de industrie, landbouw, onderwijs en overheid hebben de duurzame inzetbaarheid op de agenda staan. Het zijn vooral de sectoren waarin fysiek gepresteerd moet worden of waar werkdruk en werkstress belangrijke factoren van de arbeid uitmaken.
De bouw en de zorg zijn somber en negatiever over het doorwerken na 60. Veel werk is te zwaar om tot aan het pensioen te blijven doen en werkgevers willen een oplossing voor kostenposten als het loon doorbetalen bij ziekte.
Duurzame inzetbaarheid als speerpunt van de OR
Het langer doorwerken is voor bijna elke werknemer een feit. Maar ook is duidelijk dat er veel beroepen zijn waarin dat niet zo maar even gedaan kan worden. De fysieke en psychische belasting is in veel sectoren – zoals bouw en zorg – te hoog voor de oudere werknemer. Van de werkgever mag dan ook verwacht worden in zijn personeelsbeleid daarmee rekening te houden. In veel cao’s zijn daarover afspraken gemaakt, maar wanneer die er niet zijn kan de ondernemingsraad zelf met voorstellen komen om werkdruk te verlagen en medewerkers duurzaam inzetbaar te houden. Om dat mogelijk te maken zijn drie factoren van belang: zorg dat medewerkers gemotiveerd blijven, dat ze fysiek fit zijn en blijf ze competent voor hun functie houden door óók de oudere werknemer te blijven opleiden.
Medewerkers blijven gemotiveerd door hun kennis en ervaring te laten delen met jongere collega’s, door hun kennis te laten borgen voor de organisatie en ze te blijven uitdagen om nieuwe zaken aan te pakken. De fysieke fitheid kan worden bevorderd door aangepaste werkzaamheden, een aangepast rooster om hersteltijd te verlengen. Scholing voor oudere werknemers levert nieuwe kennis en prikkels op om er vervolgens in het eigen werk mee aan de slag te gaan.
Zet de duurzame inzetbaarheid op de agenda en denk met de werkgever mee in de verdere maatregelen die getroffen kunnen worden om dat succesvoller te maken.