Uitspraak Europees Hof over prepackpraktijk
Het Europees Hof heeft een uitspraak gedaan naar aanleiding van het faillissement van kinderopvangorganisatie Estro en de doorstart die daarna gemaakt is. De rechtbank Midden-Nederland had aan het Hof een prejudiciële uitspraak gevraagd over deze prepackpraktijk. Daarin wordt voordat het faillissement formeel een feit is al een doorstart voorbereid. Het Europees Hof ziet het niet als een faillissement, maar als overgang van onderneming.
Door vier werknemers van Estro was middels de FNV een proces aangespannen, omdat door de prepack de eigenaren het bedrijf onder een andere naam konden voortzetten, door het faillissement wel zonder schulden aan crediteuren en aan hun personeel. Door het faillissement verloor het personeel alle rechten en aanspraken en verloren 1000 medewerkers hun baan. De rechtbank Midden-Nederland vroeg vervolgens aan het Europese Hof om een z.g. prejudiciële uitspraak. Het Europees Hof is van mening dat er geen sprake is van een faillissement maar van het beëindigen van bedrijfsactiviteiten en is er feitelijk sprake van een overgang van onderneming. Voor een dergelijke overgang bestaat een Europese Richtlijn die ook voor Nederland van toepassing is. Er was ook commentaar door het Hof op het feit dat curator en rechter-commissaris niet bij de prepack betrokken waren.
Het is nu wachten op de uitspraak van de rechtbank in deze zaak. Te verwachten is dat de werkwijze zoals bij Estro toegepast niet langer geaccepteerd wordt.
Er is wetgeving nodig om de gang van zaken met prepacks te formeel te regelen; daarbij hoort natuurlijk ook dat de ondernemingsraad – eindelijk – een formele rol krijgt in de keuze voor een doorstart in de vorm van adviesrecht.