Vakbonden hebben recht op informatie van de OR
Als een uitvaartonderneming tot een reorganisatie wil overgaan, vragen vakbonden FNV en CNV om informatie over de plannen. Die willen ze niet alleen van de ondernemer, maar ook over de adviesprocedure van de ondernemingsraad. Die krijgen ze uiteindelijk, maar daarvoor is wel een procedure bij de kantonrechter nodig.
De vakbonden zijn partij bij het afsluiten van een sociaal plan (1 april 2015 tot 1 april 2018) met de uitvaartonderneming. De onderneming is bezig met de uitvoering van een strategisch plan en heeft de OR een adviesaanvraag gestuurd. Daarin wordt advies gevraagd over een ‘uitvaartverzorger nieuwe stijl’, de OR heeft over deze functie positief geadviseerd. Dat heeft vervolgens tot gevolg gehad dat alle uitvaartverzorgers boventallig zijn verklaard en moeten solliciteren naar de nieuwe stijl-functie. De bonden zijn niet betrokken bij deze procedure en willen van de ondernemer en de ondernemingsraad de plannen, notulen, OR-reglement, OR-jaarverslag(en), adviesaanvraag en OR-advies hebben. Ze moeten ervoor naar de kantonrechter, omdat ondernemer en OR die stukken niet willen verstrekken.
Kantonrechter oordeelt
Voor de kantonrechter is het van belang dat de opgevraagde stukken daadwerkelijk bestaan én dat er een rechtsgrond bestaat waarop het recht op deze stukken gerechtvaardigd is.
Er zijn nog geen jaarverslagen over 2015 en 2016, zodat die niet verstrekt kunnen worden. De kantonrechter vindt het verstrekken van informatie aan de bonden over een adviesaanvraag t.b.v. een reorganisatie van het management onvoldoende onderbouwd door het FNV. Daarentegen heeft de uitvaartonderneming en de OR niet goed onderbouwd waarom de bond het reglement van de OR niet zou mogen ontvangen. De rechter oordeelt dat het belang van het verstrekken van de OR-verslagen over 2014 en 2015 onduidelijk is, maar dat de verslagen uit 2016 wél van belang zijn. Er wordt aangenomen dat daarin informatie te vinden is over de reorganisatie van de uitvaartverzorgers. Ook de adviesaanvraag over dit onderdeel van het strategisch plan is voor de bonden relevant, omdat de bonden hun leden willen ondersteunen in de procedures die doorlopen moeten worden naar de uitvaartverzorger nieuwe stijl. De bonden hebben inzage gegeven in de leden die bij de uitvaartonderneming werkzaam zijn. Op grond van artikel 3:305a van het Burgerlijk Wetboek mogen de bonden zelf een procedure starten, ook in het geval dat geen van de leden dat zou willen.
De WOR en de cao
De kantonrechter betrekt ook de WOR in zijn oordeel, evenals een artikel in de cao dat van toepassing is. De OR is wettelijk verplicht een OR-reglement te hebben (artikel 14), waarin ook bepalingen staan voor het in de organisatie kenbaar maken van de agenda’s en verslagen van het OR-overleg en het overleg met de bestuurder. Natuurlijk met uitzondering van die onderwerpen waarover vertrouwelijkheid is afgesproken (artikel 20). De WOR heeft het in artikel 36 niet over het verstrekken van informatie aan de belanghebbenden, maar over het kenbaar maken. De kantonrechter ziet de vakbonden als belanghebbenden, vanwege hun leden die in de organisatie werkzaam zijn en veroordeelt de OR tot het verstrekken van een (digitaal) afschrift van reglement en verslagen. En omdat de OR niet vrijwillig heeft willen meewerken aan het verzoek van de bonden wordt ook een dwangsom (van € 1.000,00 voor iedere dag dat de OR niet aan deze veroordeling voldoet, met een maximum van € 50.000,00), opgelegd in het geval ze blijven weigeren.
De ondernemer wordt op grond van een artikel uit de cao gevraagd om informatie aan te leveren. In april 2016 heeft de organisatie al advies gevraagd over de uitwisselbaarheid van de uitvaartverzorgersfunctie, maar pas op 23 november 2016 zijn de bonden formeel op de hoogte gesteld van het boventallig verklaren van 130 uitvaartverzorgers; een maand nadat een adviesaanvraag daarover naar de OR was gestuurd. De bonden hadden dus eerder geïnformeerd kunnen worden door de ondernemer, daarmee is de informatieverplichting uit de cao uitvaartbranche niet nageleefd. Volgens ondernemer en OR is voor de adviesprocedure en de stukken daarvoor geheimhouding afgesproken. Die is nog niet opgeheven, zodat de bonden zich bereid hebben verklaard om een geheimhoudingsbeding te aanvaarden, inclusief een boetebepaling voor het geval de vertrouwelijkheid geschonden wordt. Ook de ondernemer moet de stukken over de reorganisatie aan de bonden ter beschikking stellen. Ook hier is een dwangsom afgesproken: € 5.000,00 voor iedere dag dat de ondernemer niet aan deze veroordeling voldoet, met een maximum van € 250.000,00.
- Zelf de uitspraak lezen? Klik hier
- Als OR aan de slag met een adviesaanvraag en samenwerking met de bonden? Klik hier