Onrust over invoering vierdaagse werkweek
Een groot deel van de werknemers in Nederland zal het toejuichen als het mogelijk wordt om voortaan het werk in vier dagen te doen. Dat ligt anders bij de chauffeurs van een groot transportbedrijf (800 chauffeurs). Die gaan voortaan 40 uur werken in vier dagen en pakken op die manier geen inkomen meer over de 10 tot 20 uur extra die ze per week maakten. Dat levert een beduidend schraler loonzakje op. De chauffeurs en bonden komen in actie en de OR stapt – omdat er geen instemming is gevraagd – naar de kortgedingrechter.
De OR heeft nietigheid ingeroepen voor het besluit om een vierdaagse werkweek in te voeren en wil dan ook dat de rechter de ondernemer verbiedt om zo’n rooster in te voeren. De ondernemer stelt dat de OR al eerder heeft voorwaardelijk ingestemd met de vierdaagse werkweek, met het akkoord van de bonden met de werkgever als voorwaarde om in te stemmen. De bonden waren akkoord met de invoering ervan. Volgens de bonden zou het vierdagensysteem binnen de kaders van de cao vallen en zou dan ook ingevoerd kunnen worden.
Besluit is nietig
Volgens de kantonrechter zijn de bonden in deze kortgeding geen partij. Aan de orde is de toepassing van het instemmingsrecht van de ondernemingsraad voor het wijzigen van een arbeidstijdenregeling voor een groep van het personeel. De kantonrechter vindt geen bewijs dat de OR al eerder mondeling heeft ingestemd met de invoering van de vierdagenregeling of dat ook maar schriftelijk heeft medegedeeld. Ook de kantonrechter is van oordeel dat het besluit van de ondernemer nietig is. Voor de invoering van de regeling is de instemming van de ondernemingsraad noodzakelijk.
Geen spoedeisend belang van de OR
Maar desondanks vindt de rechter dat er geen sprake is van een spoedeisend belang voor de OR. Er zal in een bodemprocedure uitgezocht moeten worden of er sprake is van een gerechtvaardigd besluit. Zo’n procedure duurt al gauw een jaar en als er hoger beroep wordt aangetekend nog aanzienlijk langer. Daarnaast is duidelijk dat de ondernemer vervangende toestemming bij de kantonrechter zal vragen voor het invoeren van de regeling. De bonden zijn vooral boos omdat er met hen geen overleg is gepleegd en onvoldoende is uitgewerkt wat de gevolgen voor het personeel ervan zouden worden. De inhoudelijke bezwaren van de OR over het werken op zaterdagen en in gebroken werkweken waren volgens de rechter onvoldoende dringend en zwaarwegend.
Nu het spoedeisend belang van de OR niet wordt gehonoreerd kan de ondernemer voorlopig overgaan tot het invoeren van de vierdaagse werkweek.